Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. manche:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor manche (Frans) in het Duits

manche:

manche [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la manche (set)
    der Satz; die Partie
    • Satz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Partie [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. la manche (manchon)
    der Ärmel; der Muff
    • Ärmel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Muff [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. la manche (trajet; itinéraire; parcours; )
    die Strecke; die Teilstrecke
  4. la manche
    die Partie
    • Partie [die ~] zelfstandig naamwoord

manche [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le manche (anse; poignée; manette; )
    Ohr; Tassenohr
    • Ohr [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Tassenohr [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. le manche (poignée)
    der Henkel; der Griff; der Handgriff
    • Henkel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Griff [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Handgriff [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor manche:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Griff manche; poignée bout; cornue; crosse; loquet; poignée; portant
Handgriff manche; poignée bout; cornue; crosse; loquet; loqueteau; manette; poignée
Henkel manche; poignée bout; cornue; crosse; loquet; loqueteau; manette; poignée; portant
Muff manche; manchon
Ohr anse; levier; loquet; loqueteau; manche; manette; poignée; poignée de porte; prise
Partie manche; set bâtiment; bâtisse; compétition; concours; construction; course; immeuble; jeu; lot; lotissement; maison; match; monument; parcelle; parcelle de terrain; parcellement; partie; quantité; rencontre; terrain vague; terrain à bâtir; tour; édifice
Satz manche; set article; clause; composition; condition; phrase; pourcentage; proportion; proposition; stipulation; séquence; taux; travail typographique
Strecke itinéraire; manche; parcours; portion de route; ronde; route; tour; tournée; trajet; voie chaussée; circuit; itinéraire; parcours; patinoire; piste; route; route pavée; rue; trajet; voie; étape de parcours
Tassenohr anse; levier; loquet; loqueteau; manche; manette; poignée; poignée de porte; prise
Teilstrecke itinéraire; manche; parcours; portion de route; ronde; route; tour; tournée; trajet; voie
Ärmel manche; manchon
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Satz ensemble
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ohr oreille

Synoniemen voor "manche":


Wiktionary: manche

manche
noun
  1. vête|fr Partie du vêtement, de forme et de dimension variable, dans laquelle on passe le bras et qui le recouvre en totalité ou en partie.
manche
noun
  1. Griff an Werkzeugen und Geräten
  2. Sport: Teil, Abschnitt eines Spiels
  3. der Teil eines Kleidungsstücks, der den Arm bedeckt

Cross Translation:
FromToVia
manche Griff handle — part of an object which is held in the hand when used or moved
manche Innings inning — a period of play in baseball
manche Joystick; Steuerknüppel joystick — mechanical control device
manche Ärmel sleeve — part of a garment that covers the arm
manche Steuerknüppel stuurknuppel — knuppel of stok waarmee gestuurd kan worden in een vliegtuig
manche Ärmel mouw — dat deel van een kledingstuk dat de armen omvat

Verwante vertalingen van manche