Réputation in het Duits vertaald uit het Frans

Frans

Uitgebreide vertaling voor réputation (Frans) in het Duits

la réputation (célébrité; renom; popularité; familiarité)
die Bekanntheit
- Bekanntheit [die ~] zelfstandig naamwoord
la réputation (nom; prestige; notoriété)
der Name; der Reputation; der Schrei; der Ruf; die Ehre
- Name [der ~] zelfstandig naamwoord
- Reputation [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schrei [der ~] zelfstandig naamwoord
- Ruf [der ~] zelfstandig naamwoord
- Ehre [die ~] zelfstandig naamwoord
la réputation (prestige; notoriété; considération; renommée)
der Ruf; die Ehre; der Name
- Ruf [der ~] zelfstandig naamwoord
- Ehre [die ~] zelfstandig naamwoord
- Name [der ~] zelfstandig naamwoord
la réputation (honneur; fierté; orgueil; gloire; sentiment d'honneur)
die Ehre; der Stolz; Ehrgefühl
- Ehre [die ~] zelfstandig naamwoord
- Stolz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Ehrgefühl [das ~] zelfstandig naamwoord
la réputation
die Reputationen
- Reputationen [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Bekanntheit	célébrité; familiarité; popularité; renom; réputation
Ehre	considération; fierté; gloire; honneur; nom; notoriété; orgueil; prestige; renommée; réputation; sentiment d'honneur	amour-propre; dignité; gloire; honneur; louanges; respect; respect de soi-même; splendeur; éloge
Ehrgefühl	fierté; gloire; honneur; orgueil; réputation; sentiment d'honneur
Name	considération; nom; notoriété; prestige; renommée; réputation	nom
Reputation	nom; notoriété; prestige; réputation	bonne réputation
Reputationen	réputation
Ruf	considération; nom; notoriété; prestige; renommée; réputation	appel; attrait; bonne réputation; convocation; cri; cris; exclamation; hurlement; renommée
Schrei	nom; notoriété; prestige; réputation	appel; attrait; cri; cris; exclamation; hurlement
Stolz	fierté; gloire; honneur; orgueil; réputation; sentiment d'honneur	fierté; gloire; grandeur; honneur; magnificence; orgueil; pompe; prestige; sentiment d'honneur; somptuosité; vanité

réputation

noun

réputation

noun

das Ansehen, das jemand bei anderen hat
- Ruf → réputation; image
Ansehen, das eine Person oder Institution infolge herausragender Leistungen genießt
- Reputation → réputation
guter Ruf, Leumund
- Reputation → réputation
hohe Meinung, die man von jemanden/ etwas hat
- Ansehen → prestige; renommée; réputation

Cross Translation:

From	To	Via
• réputation	→ Leumund; Ruf	↔ reputatie — de manier waarop iemand bekend is
• réputation	→ Ansehen; Ruf	↔ reputation — what somebody is known for
• réputation	→ Ruf	↔ repute — reputation, especially a good reputation