Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. rattachement:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor rattachement (Frans) in het Engels

rattachement:

rattachement [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le rattachement
    the attachment; the accretion; the fastening
  2. le rattachement (fixer; fait de fixer)
    the attaching; the fastening; the affixing

Vertaal Matrix voor rattachement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accretion rattachement accroissement; agrandissement; ascension; augmentation; croissance; crue; hausse; montée
affixing fait de fixer; fixer; rattachement affichage; apposition
attaching fait de fixer; fixer; rattachement accouplement; embrayage; enclenchement; raccordement
attachment rattachement attachement; confiscation; consécration; dévouement; fixation; installation; pièce jointe; saisie
fastening fait de fixer; fixer; rattachement ajuster; attache; consolidation; fixation; fixer; immobilisation; installation

Synoniemen voor "rattachement":


Wiktionary: rattachement

rattachement
noun
  1. action de rattacher ou résultat de cette action; Fait d’être rattaché.