Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. rouspétance:


Frans

Uitgebreide vertaling voor rouspétance (Frans) in het Engels

rouspétance:

rouspétance [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la rouspétance (lamentation; lamentations; plainte; )
    the lamentation
  2. la rouspétance (grognements; plaintes; grondement; grognement; lamentations)
    the grumbling
  3. la rouspétance (insultes; injures)
    the scoffing; the sneering; the jeering
    • scoffing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sneering [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jeering [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rouspétance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grumbling grognement; grognements; grondement; lamentations; plaintes; rouspétance bouillonnement; grognement; grondement; murmure; rouspétances
jeering injures; insultes; rouspétance affront; injure; insulte; moquerie; raillerie; ricanement; rire de dérision; rire moqueur; ronchonnement
lamentation chant funèbre; grogne; grognement; grognements; grondement; gémissement; gémissements; lamentation; lamentations; plainte; plaintes; pleurs; rouspétance cantilène; complainte; gémissement; jérémiade; jérémiades; lamentation; lamentations; plainte; élégie
scoffing injures; insultes; rouspétance action de manger avec voracité; action de manger goulument; affront; diffamation; dérision; fait de goinfrer; honte; injure; insulte; ironie; moquerie; objet de risée; outrage; raillerie; risée; sarcasme
sneering injures; insultes; rouspétance diffamation; dérision; honte; insulte; ironie; moquerie; objet de risée; outrage; raillerie; ricanement; risée; ronchonnement; sarcasme
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grumbling bougon; d'un ton bourru; d'un ton râleur; grincheuse; grincheux; grognon; grognonne; hargneux; maussade; plaignant; renfrogné
sneering acerbe; acide; aigre; aigrement; amer; amèrement; avec amertume; avec condescendance; avec mépris; avec sarcasme; condescendant; d'un air narquois; dédaigneusement; dédaigneux; honteusement; honteux; humiliant; injurieux; méprisant; narquoisement; railleur; sarcastique; supérieur; âcre; âpre; âprement

Synoniemen voor "rouspétance":