Home ->Woordenboeken ->Frans/Spaans ->Vertaal hauteur

Vertaal hauteur van Frans naar Spaans

Overzicht

Frans naar Spaans: Meer gegevens...

hauteur:
- altura; altitud; estatura; talla; esbeltez
Wiktionary:
- hauteur → altura, altitud, elevación
- hauteur → altura, soberbia

Frans

Uitgebreide vertaling voor hauteur (Frans) in het Spaans

hauteur:

hauteur [la ~] zelfstandig naamwoord

l'hauteur (altitude)
la altura; la altitud; la estatura
- altura [la ~] zelfstandig naamwoord
- altitud [la ~] zelfstandig naamwoord
- estatura [la ~] zelfstandig naamwoord
l'hauteur (taille)
la altura; la estatura; la talla
- altura [la ~] zelfstandig naamwoord
- estatura [la ~] zelfstandig naamwoord
- talla [la ~] zelfstandig naamwoord
l'hauteur (sveltesse)
la esbeltez
- esbeltez [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hauteur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
altitud	altitude; hauteur
altura	altitude; hauteur; taille	couche; courbe de niveau; degré; gradation; jactance; mesure; niveau; norme; plan; présomption; prétention; suffisance; supériorité
esbeltez	hauteur; sveltesse	maigreur; minceur; sveltesse
estatura	altitude; hauteur; taille	aspect; bâtiment; bâtisse; construction; figure; forme; fragment; immeuble; lot; lotissement; maison; monument; ombre; parcelle; parcelle de terrain; partie; posture; quignon; silhouette; stature; taille; terrain vague; terrain à bâtir; édifice
talla	hauteur; taille	bâtiment; bâtisse; circonférence; construction; dimension; figure; format; forme; immeuble; lot; lotissement; maison; mensuration; mesurage; mesure; monument; parcelle; parcelle de terrain; physique; pointure; posture; sens; signification; silhouette; stature; taille; terrain vague; terrain à bâtir; édifice; étendue

Synoniemen voor "hauteur":

altitude; élévation; colline; éminence; butte; côte; mamelon; croupe; mont; coteau; dimension; grandeur; grosseur; proportion; mesure; mensuration; largeur; longueur; profondeur; épaisseur; importance; taille; format; augmentation; promotion; surélévation; sommet; cime; faîte; tertre; bosse; crête; arête; pinacle; sein; montagne; monticule; creux; enfoncement; abysse; fosse; lointain; pénétration; force; promontoire; cap; falaise; avancée; saillie; pointe; stature; gabarit; allure; tumulus

Wiktionary: hauteur

hauteur

noun

dimension d’un corps considérer de sa base à son sommet.
- hauteur → altura; altitud; elevación

Cross Translation:

From	To	Via
• hauteur	→ altura	↔ height — distance from bottom to top
• hauteur	→ soberbia	↔ Hochmut — abwertend: übertriebene Aufwertung der eigenen Person und Herablassung gegenüber anderen

Verwante vertalingen van hauteur