Aimant: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

aimant:
- magneet
aimer:
- houden van; beminnen; liefhebben; willen; wensen; minnen; lekker vinden; lusten
Wiktionary:
- aimant → magneet
- aimant → liefhebbend
- aimant → magneet
- aimer → houden van, hechten aan, mogen, waarderen, beminnen, liefhebben
- aimer → houden van, leuk vinden, graag lusten, lusten, graag hebben, beminnen, liefhebben, graag zien

Frans

Uitgebreide vertaling voor aimant (Frans) in het Nederlands

aimant:

aimant [le ~] zelfstandig naamwoord

l'aimant
de magneet
- magneet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aimant:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
magneet	aimant

Synoniemen voor "aimant":

sentimental; tendre; sensible; romanesque; affectif; affectueux; amoureux

Wiktionary: aimant

aimant

noun

traduction à trier
- aimant → magneet

adjective

Qui porter à aimer.
- aimant → liefhebbend

aimant

noun

(natuurkunde, nld) voorwerp dat een magnetisch veld verspreidt
- magneet → aimant

Cross Translation:

From	To	Via
• aimant	→ magneet	↔ magnet — piece of material that attracts some metals by magnetism

aimanté:

Synoniemen voor "aimanté":

magnétique

aimer:

aimer werkwoord (aime, aimes, aimons, aimez, aiment, aimais, aimait, aimions, aimiez, aimaient, aimai, aimas, aima, aimâmes, aimâtes, aimèrent, aimerai, aimeras, aimera, aimerons, aimerez, aimeront)

aimer (adorer; chérir; affectionner)
houden van; beminnen; liefhebben
- houden van werkwoord
- beminnen werkwoord (bemin, bemint, beminde, beminden, bemind)
- liefhebben werkwoord (heb lief, hebt lief, had lief, hadden lief, lief gehad)
aimer (vouloir; désirer)
willen; wensen
- willen werkwoord (wil, wilt, wil/wilt, wilde, wilden, gewild)
- wensen werkwoord (wens, wenst, wenste, wensten, gewenst)
aimer (chérir)
beminnen; minnen
- beminnen werkwoord (bemin, bemint, beminde, beminden, bemind)
- minnen werkwoord (min, mint, minde, minden, gemind)
aimer (avoir envie de)
houden van; lekker vinden; lusten
- houden van werkwoord
- lekker vinden werkwoord
- lusten werkwoord (lust, lustte, lustten, gelust)

Conjugations for aimer:

Présent

aime
aimes
aime
aimons
aimez
aiment

imparfait

aimais
aimais
aimait
aimions
aimiez
aimaient

passé simple

aimai
aimas
aima
aimâmes
aimâtes
aimèrent

futur simple

aimerai
aimeras
aimera
aimerons
aimerez
aimeront

subjonctif présent

que j'aime
que tu aimes
qu'il aime
que nous aimions
que vous aimiez
qu'ils aiment

conditionnel présent

aimerais
aimerais
aimerait
aimerions
aimeriez
aimeraient

passé composé

ai aimé
as aimé
a aimé
avons aimé
avez aimé
ont aimé

divers

aime!
aimez!
aimons!
aimé
aimant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor aimer:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lusten		fait d'aimer; passions; sensualités
wensen		désir; envie; souhait
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beminnen	adorer; affectionner; aimer; chérir	cajoler; câliner; faire l'amour
houden van	adorer; affectionner; aimer; avoir envie de; chérir
lekker vinden	aimer; avoir envie de
liefhebben	adorer; affectionner; aimer; chérir
lusten	aimer; avoir envie de
minnen	aimer; chérir	cajoler; câliner; faire l'amour
wensen	aimer; désirer; vouloir
willen	aimer; désirer; vouloir	devoir; falloir; être dans l'obligation de; être obligé de

Synoniemen voor "aimer":

adorer; glorifier; honorer; idolâtrer; déifier; sacraliser; vénérer; respecter; révérer; exalter; affectionner; chérir; estimer; goûter; apprécier; raffoler; évaluer; juger; intéresser; captiver; retenir; émouvoir; attacher; passionner; charmer; toucher; animer; regarder; cultiver; enthousiasmer; enfiévrer; exciter; pétrarquiser; roucouler; chanter; caqueter; marivauder; batifoler; baratiner; flirter

Wiktionary: aimer

aimer

verb

ressentir un fort sentiment d’attirance pour quelqu’un ou quelque chose.
- aimer → houden van; hechten aan; mogen; waarderen; beminnen; liefhebben