Frans

Uitgebreide vertaling voor amener (Frans) in het Nederlands

amener:

amener werkwoord (amène, amènes, amenons, amenez, )

  1. amener (causer)
    teweegbrengen; losmaken
    • teweegbrengen werkwoord (breng teweeg, brengt teweeg, bracht teweeg, brachten teweeg, teweeggebracht)
    • losmaken werkwoord (maak los, maakt los, maakte los, maakten los, losgemaakt)
  2. amener (donner; livrer)
    toedragen; toevoeren
    • toedragen werkwoord (draag toe, draagt toe, droeg toe, droegen toe, toegedragen)
    • toevoeren werkwoord (voer toe, voert toe, voerde toe, voerden toe, toegevoerd)
  3. amener (amener à la cour de justice)

Conjugations for amener:

Présent
  1. amène
  2. amènes
  3. amène
  4. amenons
  5. amenez
  6. amènent
imparfait
  1. amenais
  2. amenais
  3. amenait
  4. amenions
  5. ameniez
  6. amenaient
passé simple
  1. amenai
  2. amenas
  3. amena
  4. amenâmes
  5. amenâtes
  6. amenèrent
futur simple
  1. amènerai
  2. amèneras
  3. amènera
  4. amènerons
  5. amènerez
  6. amèneront
subjonctif présent
  1. que j'amène
  2. que tu amènes
  3. qu'il amène
  4. que nous amenions
  5. que vous ameniez
  6. qu'ils amènent
conditionnel présent
  1. amènerais
  2. amènerais
  3. amènerait
  4. amènerions
  5. amèneriez
  6. amèneraient
passé composé
  1. ai amené
  2. as amené
  3. a amené
  4. avons amené
  5. avez amené
  6. ont amené
divers
  1. amène!
  2. amenez!
  3. amenons!
  4. amené
  5. amenant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor amener:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
teweegbrengen provocation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
losmaken amener; causer affranchir; curer; desserrer; débrancher; débrayer; déchaîner; déconnecter; découdre; défaire; dégager; dégrafer; délivrer; dénouer; désépingler; détacher; dételer; dévisser; enlever le fumier de; exempter; laisser; laisser aller; laisser libre; libérer; lâcher; mettre en liberté; nettoyer; nettoyer à fond; ouvrir; relâcher; soulager
teweegbrengen amener; causer amener à; donner lieu à; inciter a; inciter quelqu'un à; inciter à; occasionner; provoquer; susciter; être l'instigateur de
toedragen amener; donner; livrer
toevoeren amener; donner; livrer
voorleiden amener; amener à la cour de justice

Synoniemen voor "amener":


Wiktionary: amener

amener
Cross Translation:
FromToVia
amener brengen bring — to transport toward somebody/somewhere
amener leiden lead — draw or direct by influence

amener à:

amener à werkwoord

  1. amener à (donner lieu à; susciter; provoquer; )
    veroorzaken; teweegbrengen
    • veroorzaken werkwoord (veroorzaak, veroorzaakt, veroorzaakte, veroorzaakten, veroorzaakt)
    • teweegbrengen werkwoord (breng teweeg, brengt teweeg, bracht teweeg, brachten teweeg, teweeggebracht)

Vertaal Matrix voor amener à:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
teweegbrengen provocation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
teweegbrengen amener à; donner lieu à; inciter a; inciter quelqu'un à; inciter à; occasionner; provoquer; susciter; être l'instigateur de amener; causer
veroorzaken amener à; donner lieu à; inciter a; inciter quelqu'un à; inciter à; occasionner; provoquer; susciter; être l'instigateur de causer; commettre; faire; inciter à; mettre; occasionner; porter; provoquer

Verwante vertalingen van amener