Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. asseoir:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor asseoir (Frans) in het Nederlands

asseoir:

asseoir werkwoord (assieds, assied, asseyons, asseyez, )

  1. asseoir (mettre; placer; insérer; )
    plaatsen; zetten; bijzetten; neerzetten
    • plaatsen werkwoord (plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
    • zetten werkwoord (zet, zette, zetten, gezet)
    • bijzetten werkwoord (zet bij, zette bij, zetten bij, bijgezet)
    • neerzetten werkwoord (zet neer, zette neer, zetten neer, neergezet)
  2. asseoir (baser; fonder; établir; appuyer; s'établir)
    baseren; funderen
    • baseren werkwoord (baseer, baseert, baseerde, baseerden, gebaseerd)
    • funderen werkwoord (fundeer, fundeert, fundeerde, fundeerden, gefundeerd)
  3. asseoir
    zitten
    • zitten werkwoord (zit, zat, zaten, gezeten)

Conjugations for asseoir:

Présent
  1. assieds
  2. assieds
  3. assied
  4. asseyons
  5. asseyez
  6. asseyent
imparfait
  1. asseyais
  2. asseyais
  3. asseyait
  4. asseyions
  5. asseyiez
  6. asseyaient
passé simple
  1. assis
  2. assis
  3. assit
  4. assîmes
  5. assîtes
  6. assirent
futur simple
  1. assiérai
  2. assiéras
  3. assiéra
  4. assiérons
  5. assiérez
  6. assiéront
subjonctif présent
  1. que j'asseye
  2. que tu asseyes
  3. qu'il asseye
  4. que nous asseyions
  5. que vous asseyiez
  6. qu'ils asseyent
conditionnel présent
  1. assiérais
  2. assiérais
  3. assiérait
  4. assiérions
  5. assiériez
  6. assiéraient
passé composé
  1. ai assis
  2. as assis
  3. a assis
  4. avons assis
  5. avez assis
  6. ont assis
divers
  1. assieds!
  2. asseyez!
  3. asseyons!
  4. assis
  5. asseyant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor asseoir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
neerzetten positionnement
zetten composition; travail typographique
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baseren appuyer; asseoir; baser; fonder; s'établir; établir
bijzetten appliquer; asseoir; garer; installer; insérer; mettre; placer; poser; signaler; stationner
funderen appuyer; asseoir; baser; fonder; s'établir; établir baser; dresser; faire une substruction de pilotis; fonder; instaurer; s'établir; édifier; élever; ériger; établir
neerzetten appliquer; asseoir; garer; installer; insérer; mettre; placer; poser; signaler; stationner coucher; déposer; mettre; placer; planter; poser; situer; stationner
plaatsen appliquer; asseoir; garer; installer; insérer; mettre; placer; poser; signaler; stationner abriter quelqu'un; avoir lieu; construire; coucher; dresser; découvrir; déposer; déterminer; garder; installer; localiser; loger; mettre; placer; planter; poser; poser qch; poster; préserver; ranger; se dérouler; se situer; situer; stationner; trouver
zetten appliquer; asseoir; garer; installer; insérer; mettre; placer; poser; signaler; stationner coucher; déposer; installer; mettre; placer; planter; poser; ranger; situer; stationner
zitten asseoir être assis

Synoniemen voor "asseoir":


Wiktionary: asseoir


Cross Translation:
FromToVia
asseoir gaan zitten sit down — to assume a sitting position from a standing position
asseoir zetten setzen — jemanden oder etwas in eine sitzende Position bringen
asseoir zitten; neerzitten setzen — (reflexiv) sich selbst in eine sitzende Position bringen

Verwante vertalingen van asseoir