Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. assumer:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor assumer (Frans) in het Nederlands

assumer:

assumer werkwoord (assume, assumes, assumons, assumez, )

  1. assumer (accepter; admettre)
    aannemen; accepteren; aanvaarden
    • aannemen werkwoord (neem aan, neemt aan, nam aan, namen aan, aangenomen)
    • accepteren werkwoord (accepteer, accepteert, accepteerde, accepteerden, geaccepteerd)
    • aanvaarden werkwoord (aanvaard, aanvaardt, aanvaardde, aanvaardden, aanvaard)
  2. assumer (accueillir; recevoir; prendre; )
    ontvangen; accepteren; aannemen; aanvaarden; in ontvangst nemen
    • ontvangen werkwoord (ontvang, ontvangt, ontving, ontvingen, ontvangen)
    • accepteren werkwoord (accepteer, accepteert, accepteerde, accepteerden, geaccepteerd)
    • aannemen werkwoord (neem aan, neemt aan, nam aan, namen aan, aangenomen)
    • aanvaarden werkwoord (aanvaard, aanvaardt, aanvaardde, aanvaardden, aanvaard)
    • in ontvangst nemen werkwoord (neem in ontvangst, neemt in ontvangst, nam in ontvangst, namen in ontvangst, in ontvangst genomen)

Conjugations for assumer:

Présent
  1. assume
  2. assumes
  3. assume
  4. assumons
  5. assumez
  6. assument
imparfait
  1. assumais
  2. assumais
  3. assumait
  4. assumions
  5. assumiez
  6. assumaient
passé simple
  1. assumai
  2. assumas
  3. assuma
  4. assumâmes
  5. assumâtes
  6. assumèrent
futur simple
  1. assumerai
  2. assumeras
  3. assumera
  4. assumerons
  5. assumerez
  6. assumeront
subjonctif présent
  1. que j'assume
  2. que tu assumes
  3. qu'il assume
  4. que nous assumions
  5. que vous assumiez
  6. qu'ils assument
conditionnel présent
  1. assumerais
  2. assumerais
  3. assumerait
  4. assumerions
  5. assumeriez
  6. assumeraient
passé composé
  1. ai assumé
  2. as assumé
  3. a assumé
  4. avons assumé
  5. avez assumé
  6. ont assumé
divers
  1. assume!
  2. assumez!
  3. assumons!
  4. assumé
  5. assumant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor assumer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aannemen accepter; adoptir; hypothèse; supposition
aanvaarden acceptation; adoption; prise de possession; prise en charge
accepteren acceptation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aannemen accepter; accueillir; admettre; assumer; engager; entamer; prendre; ramasser; recevoir accepter; accepter un cadeau; adopter; croire; croire en; embaucher; engager; estimer; nommer; penser; prendre; prendre en charge; prendre en service; présumer; recruter; supposer
aanvaarden accepter; accueillir; admettre; assumer; engager; entamer; prendre; ramasser; recevoir accepter; accepter un cadeau; adopter; ne pas se défendre de qc; prendre; s'accomoder de qc; s'arranger de qc; se contenter de qc; se laisser attribuer qc
accepteren accepter; accueillir; admettre; assumer; engager; entamer; prendre; ramasser; recevoir accepter; accepter un cadeau; adopter; ne pas se défendre de qc; prendre; s'accomoder de qc; s'arranger de qc; se contenter de qc; se laisser attribuer qc
in ontvangst nemen accepter; accueillir; assumer; engager; entamer; prendre; ramasser; recevoir prendre livraison de; recevoir
ontvangen accepter; accueillir; assumer; engager; entamer; prendre; ramasser; recevoir accueillir; prendre livraison de; recevoir; régaler de

Synoniemen voor "assumer":


Wiktionary: assumer


Cross Translation:
FromToVia
assumer innemen; aannemen assume — take on a position