Frans

Uitgebreide vertaling voor attraction (Frans) in het Nederlands

attraction:

attraction [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'attraction
    de trekpleister; de attractie
  2. l'attraction (charme; attrait)
    de aantrekking
  3. l'attraction (séduction; tentation; charme; )
    de verleiding; seductie; de verovering; de verzoeking; de temptatie; de bekoring; de aanvechting; de verlokking
  4. l'attraction (regards; attention)
    bekijks
    • bekijks [znw.] zelfstandig naamwoord
  5. l'attraction (charme; fascination; enchantement; )
    de aantrekkelijkheid; de fascinatie; de betovering; de aanlokkelijkheid; de bekoring; de bekoorlijkheid
  6. l'attraction (séduction; amorçage; charme)
    verleiden; het lokken
    • verleiden [znw.] zelfstandig naamwoord
    • lokken [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor attraction:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanlokkelijkheid appas; attirance; attraction; attrait; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; fascination; pouvoir de séduction; pouvoir magique attrait; charme
aantrekkelijkheid appas; attirance; attraction; attrait; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; fascination; pouvoir de séduction; pouvoir magique attrait; caractère attrayant; charme; pouvoir de séduction
aantrekking attraction; attrait; charme
aanvechting attraction; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; ravissement; séduction; tentation
attractie attraction
bekijks attention; attraction; regards
bekoorlijkheid appas; attirance; attraction; attrait; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; fascination; pouvoir de séduction; pouvoir magique attrait; charme; grâce
bekoring appas; attirance; attraction; attrait; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; fascination; pouvoir de séduction; pouvoir magique; ravissement; séduction; tentation attrait; charme
betovering appas; attirance; attraction; attrait; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; fascination; pouvoir de séduction; pouvoir magique enchantement; ensorcellement; enthousiasme; envoûtement; extase; ravissement; transe
fascinatie appas; attirance; attraction; attrait; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; fascination; pouvoir de séduction; pouvoir magique ardeur; attention; entrain; envie; fascination; ferveur; fort intérêt; goût; passion; plaisir; élan; énergie
lokken amorçage; attraction; charme; séduction
seductie attraction; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; ravissement; séduction; tentation
temptatie attraction; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; ravissement; séduction; tentation calvaire; châtiment; tourment
trekpleister attraction
verleiden amorçage; attraction; charme; séduction
verleiding attraction; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; ravissement; séduction; tentation
verlokking attraction; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; ravissement; séduction; tentation
verovering attraction; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; ravissement; séduction; tentation conquête; envahissement; invasion; prise; usurpation
verzoeking attraction; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; ravissement; séduction; tentation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lokken allecher dehors; allécher; appâter; attirer; attirer dehoors; entraîner; séduire; tenter
verleiden allécher; appâter; attirer; charmer; entraîner; séduire; tenter

Synoniemen voor "attraction":


Wiktionary: attraction

attraction
Cross Translation:
FromToVia
attraction aantrekkingskracht attraction — The tendency to attract
attraction attractie; aantrekkingskracht Reiz — verlockende Wirkung, die von einer Sache oder Person ausgeht

Verwante vertalingen van attraction