Frans

Uitgebreide vertaling voor bougon (Frans) in het Nederlands

bougon:

bougon bijvoeglijk naamwoord

  1. bougon (grognon)
    brommmerig
  2. bougon (grincheux; grognon; plaignant; hargneux)
    chagrijnig; humeurig; sikkeneurig; slecht gehumeurd; nurks; gemelijk; knorrig; nukkig
  3. bougon (grognon; maussade; grincheux; )
    mopperig; brommerig

bougon [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le bougon (grognon; ours; râleur; )
    de kankeraar; de brombeer; de knorrepot; de mopperaar; de brompot; de grompot
    • kankeraar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • brombeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knorrepot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mopperaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • brompot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • grompot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bougon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brombeer bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
brompot bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
grompot bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
kankeraar bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
knorrepot bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
mopperaar bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brommerig bougon; d'un ton bourru; d'un ton râleur; grincheuse; grincheux; grognon; grognonne; maussade; renfrogné
chagrijnig bougon; grincheux; grognon; hargneux; plaignant bourru; brusque; d'un ton bourru; d'un ton râleur; d'un ton traînard; de mauvaise humeur; dolent; droit; fixe; grincheuse; grincheux; grognon; grognonne; grondeur; gémissant; impassible; irascible; irrité; juste; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; raide; rigide; rude; râleur; serré; tendu
gemelijk bougon; grincheux; grognon; hargneux; plaignant bourru; d'un ton traînard; de mauvaise humeur; dolent; grincheuse; grincheux; grognon; grondeur; gémissant; irascible; irrité; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; renfrogné; râleur
humeurig bougon; grincheux; grognon; hargneux; plaignant bourru; de mauvaise humeur; dolent; excitable; grincheux; grognon; grondeur; gémissant; irascible; irritable; irrité; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; râleur; sensible; sensiblement; susceptible
knorrig bougon; grincheux; grognon; hargneux; plaignant bourru; brusque; d'un ton bourru; d'un ton râleur; d'un ton traînard; de mauvaise humeur; dolent; droit; fixe; grincheuse; grincheux; grognon; grognonne; grondeur; gémissant; impassible; irascible; irrité; juste; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; raide; renfrogné; rigide; rude; râleur; serré; tendu
mopperig bougon; d'un ton bourru; d'un ton râleur; grincheuse; grincheux; grognon; grognonne; maussade; renfrogné
nukkig bougon; grincheux; grognon; hargneux; plaignant baroque; capricieux; changeant; fantasque; imprévisible; incalculable; inconstant; instable; variable; versatile; volage
nurks bougon; grincheux; grognon; hargneux; plaignant bourru; brusque; d'un ton bourru; d'un ton râleur; d'un ton traînard; de mauvaise humeur; dolent; droit; fixe; grincheuse; grincheux; grognon; grognonne; grondeur; gémissant; impassible; irascible; irrité; juste; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; raide; renfrogné; rigide; rude; râleur; serré; tendu
sikkeneurig bougon; grincheux; grognon; hargneux; plaignant bourru; de mauvaise humeur; dolent; grincheux; grognon; gémissant; irascible; irrité; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; râleur
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brommmerig bougon; grognon
slecht gehumeurd bougon; grincheux; grognon; hargneux; plaignant bourru; de mauvaise humeur; dolent; grincheux; grognon; gémissant; irascible; irrité; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; râleur

Synoniemen voor "bougon":


Wiktionary: bougon

bougon
adjective
  1. (familier, fr) Qui a tendance à bougonner.