Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. brouhaha:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor brouhaha (Frans) in het Nederlands

brouhaha:

brouhaha [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le brouhaha (rumeur; bruit; tapage; )
    het geluid
    – wat je kunt horen 1
    • geluid [het ~] zelfstandig naamwoord
      • plotseling klonk er een geluid in het stille bos1
    het rumoer
    • rumoer [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. le brouhaha (bruit; tapage; tumulte; vacarme; chahut)
    het kabaal; het lawaai; het rumoer; het spektakel; de herrie; het leven
    • kabaal [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lawaai [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rumoer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • spektakel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • herrie [de ~] zelfstandig naamwoord
    • leven [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. le brouhaha (murmure; rumeur; bruit; vacarme; marmonnement)
    het geroezemoes; het gebrom; het gemurmel
  4. le brouhaha (tapage; rumeur; tam-tam; )
    de drukte; de ophef; kouwe drukte; het rumoer
    • drukte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • ophef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kouwe drukte [znw.] zelfstandig naamwoord
    • rumoer [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor brouhaha:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drukte brouhaha; chichis; rumeur; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme activité; affairement; affluence; animation; bousculade; chahut; charivari; chichis; cohue; cérémonie; effervescence; embarras; esbroufe; foule; foule d'occupations; masse; mobilité; multitude de personnes; pagaille; poussée; presse; remue-ménage; tintouin; tracas; tumulte; vacarme; vivacité; émoi
gebrom brouhaha; bruit; marmonnement; murmure; rumeur; vacarme bourdonnement; grognement; grognements; grondement; lamentations; plaintes; rouspétance; vrombissement
geluid brouhaha; bruit; chichis; rumeur; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme
gemurmel brouhaha; bruit; marmonnement; murmure; rumeur; vacarme
geroezemoes brouhaha; bruit; marmonnement; murmure; rumeur; vacarme
herrie brouhaha; bruit; chahut; tapage; tumulte; vacarme bruit; tapage; vacarme
kabaal brouhaha; bruit; chahut; tapage; tumulte; vacarme
kouwe drukte brouhaha; chichis; rumeur; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme chichis; esbroufe
lawaai brouhaha; bruit; chahut; tapage; tumulte; vacarme bousculade; bruit; chahut; charivari; cohue; effervescence; presse; tapage; tumulte; vacarme; émoi
leven brouhaha; bruit; chahut; tapage; tumulte; vacarme bousculade; chahut; charivari; cohue; effervescence; existence; presse; présence; réalité; tumulte; vacarme; vie; émoi
ophef brouhaha; chichis; rumeur; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme bruit; cas; commotion; éclat
rumoer brouhaha; bruit; chahut; chichis; rumeur; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme bousculade; bruit; cabale; chahut; charivari; cohue; effervescence; fracas; presse; rumeur; tapage; tumulte; vacarme; émoi
spektakel brouhaha; bruit; chahut; tapage; tumulte; vacarme scène; spectacle; vue
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leven agir; demeurer; exister; faire marcher; faire un procès à; habiter; héberger; loger; manipuler; mettre en marche; opérer; procéder; résider; s'occuper de; s'y prendre; siéger; séjourner; vivre

Synoniemen voor "brouhaha":


Wiktionary: brouhaha

brouhaha
noun
  1. een achtergrondgeluid bestaande uit veel door elkaar sprekende stemmen

Cross Translation:
FromToVia
brouhaha herrie; drukte; ophef hoo-ha — a fuss, commotion, uproar
brouhaha geluid; herrie; lawaai noise — various sounds, usually unwanted