Frans

Uitgebreide vertaling voor clerc (Frans) in het Nederlands

clerc:

clerc [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le clerc (membre du personnel; employé; assistant; salarié)
    de werknemer; de medewerker; het personeelslid; de klerk; de arbeidskracht; de arbeider; de werkkracht
  2. le clerc (employé de bureau; secrétaire; commis; assistant de bureau)
    de klerk; de kantoorbediende
  3. le clerc (assistant; aide; serviteur; )
    de assistent; de hulp; de secondant; de helper
    • assistent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hulp [de ~] zelfstandig naamwoord
    • secondant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • helper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. le clerc (employé de bureau; employée de bureau)
    de kantoorbediende
  5. le clerc (scribouillard; employé; gratte-papier; plumitif)
    de pennenlikker

Vertaal Matrix voor clerc:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbeider assistant; clerc; employé; membre du personnel; salarié employé; ouvrier; salarié; travailleur
arbeidskracht assistant; clerc; employé; membre du personnel; salarié capacité de travail; employé; main-d'oeuvre; ouvrier; productivité; salarié; travailleur; vitalité; zèle; énergie
assistent aide; assistant; clerc; commis; domestique; membre du personnel; secondant; serviteur; valet assistant
helper aide; assistant; clerc; commis; domestique; membre du personnel; secondant; serviteur; valet
hulp aide; assistant; clerc; commis; domestique; membre du personnel; secondant; serviteur; valet Assistance sociale; aide; aide domestique; aide familiale; aide sociale; appui; assistance; coup de main; domestique; femme de ménage; homme de ménage; infirmier; secours; soutien; support
kantoorbediende assistant de bureau; clerc; commis; employé de bureau; employée de bureau; secrétaire
klerk assistant; assistant de bureau; clerc; commis; employé; employé de bureau; membre du personnel; salarié; secrétaire
medewerker assistant; clerc; employé; membre du personnel; salarié collaborateur
pennenlikker clerc; employé; gratte-papier; plumitif; scribouillard
personeelslid assistant; clerc; employé; membre du personnel; salarié
secondant aide; assistant; clerc; commis; domestique; membre du personnel; secondant; serviteur; valet
werkkracht assistant; clerc; employé; membre du personnel; salarié capacité de travail; employé; main-d'oeuvre; ouvrier; productivité; salarié; travailleur; vitalité; zèle; énergie
werknemer assistant; clerc; employé; membre du personnel; salarié employé; main-d'oeuvre; ouvrier; salarié; travailleur

Synoniemen voor "clerc":


Wiktionary: clerc


Cross Translation:
FromToVia
clerc geestelijke clergyman — ordained (male) Christian minister, male member of the clergy