Frans

Uitgebreide vertaling voor dépendance (Frans) in het Nederlands

dépendance:

dépendance [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la dépendance (toxicomanie; accoutumance; soumission; subordination)
    de afhankelijkheid; de verslaving; de gewenning; de verslaafdheid
  2. la dépendance (succursale; agence; bureau auxiliaire)
    het filiaal; het hulpkantoor; het bijkantoor; het agentschap
  3. la dépendance (annexe; bâtiments communs)
    het bijgebouw; de dependance
  4. la dépendance (servage; féodalisme; soumission)
    de horigheid
  5. la dépendance (annexe)
    de dependance; ander filiaal
  6. la dépendance
    de afhankelijkheid

Vertaal Matrix voor dépendance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afhankelijkheid accoutumance; dépendance; soumission; subordination; toxicomanie asservissement; servitude
agentschap agence; bureau auxiliaire; dépendance; succursale agence; succursale
ander filiaal annexe; dépendance
bijgebouw annexe; bâtiments communs; dépendance
bijkantoor agence; bureau auxiliaire; dépendance; succursale
dependance annexe; bâtiments communs; dépendance
filiaal agence; bureau auxiliaire; dépendance; succursale filiale; succursale
gewenning accoutumance; dépendance; soumission; subordination; toxicomanie acclimatisation; accoutumance; naturalisation
horigheid dépendance; féodalisme; servage; soumission
hulpkantoor agence; bureau auxiliaire; dépendance; succursale
verslaafdheid accoutumance; dépendance; soumission; subordination; toxicomanie
verslaving accoutumance; dépendance; soumission; subordination; toxicomanie

Synoniemen voor "dépendance":


Wiktionary: dépendance

dépendance
noun
  1. État de qui, de ce qui dépend
  2. Dépendance physiologique à une substance

Cross Translation:
FromToVia
dépendance verslaafdheid; verslaving addiction — the state of being addicted
dépendance afhankelijkheid; nood dependence — state of being dependent
dépendance afhankelijkheid dependency — computing: reliance on functionality
dépendance afhankelijkheid dependency — addiction
dépendance bijgebouw outbuilding — separate building associated with a main building
dépendance afhankelijkheid Abhängigkeit — Zustand, auf jemand oder etwas angewiesen zu sein



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dépendance (Nederlands) in het Frans

dependance:

dependance [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de dependance (ander filiaal)
    l'annexe; la dépendance
  2. de dependance (bijgebouw)
    l'annexe; la dépendance; le bâtiments communs

Vertaal Matrix voor dependance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
annexe ander filiaal; bijgebouw; dependance aanbouw; aanhangsel; aanvulling; addendum; additie; appendix; bijlage; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; meezending; supplement; toelichting; toevoeging; toevoegsel; uitbouw
bâtiments communs bijgebouw; dependance
dépendance ander filiaal; bijgebouw; dependance afhankelijkheid; agentschap; bijkantoor; filiaal; gewenning; horigheid; hulpkantoor; verslaafdheid; verslaving

Verwante woorden van "dependance":

  • dependances