Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. confiance:
  2. de confiance:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor de confiance (Frans) in het Nederlands

confiance:

confiance [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la confiance (confidence; persuasion; conviction)
    het vertrouwen; de confidentie; de fiducie; het geloof
  2. la confiance (tranquillité d'esprit; tranquillité; sérénité; )
    de sereniteit; de gemoedsrust; de rust; de gerustheid
  3. la confiance (conviction; persuasion; croyance)
    de overtuiging; overtuigdheid
  4. la confiance
    het vertrouwen

Vertaal Matrix voor confiance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
confidentie confiance; confidence; conviction; persuasion
fiducie confiance; confidence; conviction; persuasion
geloof confiance; confidence; conviction; persuasion conception de la vie; confession; conviction religieuse; convictions; croyance; croyances religieuses; culte; disposition; esprit; foi; humeur; philosophie; religion; état d'âme
gemoedsrust calme; confiance; confidence; lucidité; paix; sérénité; tranquillité; tranquillité d'esprit
gerustheid calme; confiance; confidence; lucidité; paix; sérénité; tranquillité; tranquillité d'esprit
overtuigdheid confiance; conviction; croyance; persuasion
overtuiging confiance; conviction; croyance; persuasion avis; conception; conviction; opinion
rust calme; confiance; confidence; lucidité; paix; sérénité; tranquillité; tranquillité d'esprit calme; paix; quiétude; sérénité; temps de repos; tranquillité
sereniteit calme; confiance; confidence; lucidité; paix; sérénité; tranquillité; tranquillité d'esprit
vertrouwen confiance; confidence; conviction; persuasion
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vertrouwen avoir confiance; se fier à

Synoniemen voor "confiance":


Wiktionary: confiance

confiance
noun
  1. Sentiment de sécurité
  2. Confiance en soi
confiance
noun
  1. het geloof in betrouwbaarheid van een persoon

Cross Translation:
FromToVia
confiance moed; lef Mut — Gemütszustand, in dem neue Aufgaben mit Zuversicht begonnen oder fortgeführt werden
confiance vertrouwen VertrauenÜberzeugung von der Richtigkeit bzw. Wahrheit einer Handlung oder eines anderen Menschen. In der Regel ein gegenseitiges Verhältnis der Zuverlässigkeit
confiance vertrouwen trust — confidence in or reliance on some person or quality
confiance betrouwbaarheid trustworthiness — the state or quality of being trustworthy or reliable

de confiance:

de confiance bijvoeglijk naamwoord

  1. de confiance
    vertrouwende

Vertaal Matrix voor de confiance:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vertrouwende de confiance

Wiktionary: de confiance


Cross Translation:
FromToVia
de confiance betrouwbaar trustworthy — reliable

Verwante vertalingen van de confiance