Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. mendicité:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor mendicité (Frans) in het Nederlands

mendicité:

mendicité [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la mendicité
    bedelen; schooien
    • bedelen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • schooien [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. la mendicité
    de bedelarij
  3. la mendicité (escroquerie; parasitisme)
    aftroggelen; afsmeken; afbedelen

Vertaal Matrix voor mendicité:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbedelen escroquerie; mendicité; parasitisme
afsmeken escroquerie; mendicité; parasitisme
aftroggelen escroquerie; mendicité; parasitisme
bedelarij mendicité
bedelen mendicité
schooien mendicité
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbedelen chiper; choper; escroquer; extorquer; faucher; mendier; mendigoter; piller; piquer; rafler; subtiliser
aftroggelen chiper; faucher; piller; piquer; rafler; subtiliser
bedelen assister; doter de; douer; gratifier; mendier
schooien mendier

Synoniemen voor "mendicité":


Wiktionary: mendicité

mendicité
noun
  1. État d’indigence qui amène à mendier.