Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: mois

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: mois

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

mois:
- maand
Wiktionary:
- mois → maand
- mois → maand, maan

Frans

Uitgebreide vertaling voor mois (Frans) in het Nederlands

mois:

mois [le ~] zelfstandig naamwoord

le mois
de maand
- maand [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mois:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
maand	mois

Synoniemen voor "mois":

salaire; paye; mensualité; traitement; appointement

Wiktionary: mois

mois

noun

Chacune des douze parties de l’année, dont chacune contenir trente ou trente et un jours, excepté la seconde (février), qui est de vingt-huit jours dans les années ordinaires, et de vingt-neuf dans les années bissextiles.
- mois → maand

mois

noun

elk van de twaalf met een eigen naam onderscheiden tijdvakken van 28, 30 of 21 dagen waarin een jaar verdeeld wordt
- maand → mois

Cross Translation:

From	To	Via
• mois	→ maand	↔ month — period into which a year is divided
• mois	→ maand; maan	↔ moon — month
• mois	→ maand	↔ Monat — ein Maß zur Festlegung einer Zeitspanne; der zwölfte Teil eines Jahr, der nach dem gregorianischer Kalender zwischen 28 und 31 Tagen betragen kann

Verwante vertalingen van mois