Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. plomb:
  2. plombé:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor plomb (Frans) in het Nederlands

plomb:

plomb [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le plomb (fusible; bouchon; fiche; cheville; liège)
    de zekering; de stop
    • zekering [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le plomb
    het lood
    • lood [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. le plomb (morceau de plomb)
    naaiplombe; de plombe

Vertaal Matrix voor plomb:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lood plomb
naaiplombe morceau de plomb; plomb
plombe morceau de plomb; plomb
stop bouchon; cheville; fiche; fusible; liège; plomb
zekering bouchon; cheville; fiche; fusible; liège; plomb

Synoniemen voor "plomb":


Wiktionary: plomb

plomb
noun
  1. Élément, métal.
plomb
noun
  1. een scheikundig element met symbool Pb en atoomnummer 82
  2. elektronisch element ter voorkoming van een te grote stroom

Cross Translation:
FromToVia
plomb lood; blij lead — chemical element
plomb kogeltje; hagelkorrel pellet — A lead projectile used as ammunition in rifled air guns
plomb hagel shot — small metal balls used as ammunition
plomb lood BleiChemie: silbernes, leichtverformbares, toxisch wirkendes Metall

plombé:

plombé bijvoeglijk naamwoord

  1. plombé (couleur de plomb; gris-bleu)
    loodgrijs; loodkleurig

Vertaal Matrix voor plombé:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
loodgrijs couleur de plomb; gris-bleu; plombé
loodkleurig couleur de plomb; gris-bleu; plombé

Synoniemen voor "plombé":


Verwante vertalingen van plomb