Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor recruter (Frans) in het Nederlands

recruter:

recruter werkwoord (recrute, recrutes, recrutons, recrutez, )

  1. recruter (embaucher; engager; prendre en service; nommer)
    in dienst nemen; aannemen; aantrekken; inhuren
    • in dienst nemen werkwoord (neem in dienst, neemt in dienst, nam in dienst, namen in dienst, in dienst genomen)
    • aannemen werkwoord (neem aan, neemt aan, nam aan, namen aan, aangenomen)
    • aantrekken werkwoord (trek aan, trekt aan, trok aan, trokken aan, aangetrokken)
    • inhuren werkwoord (huur in, huurt in, huurde in, huurden in, ingehuurd)
  2. recruter (embaucher; engager; prendre)
    rekruteren; werven; aanwerven
    • rekruteren werkwoord (rekruteer, rekruteert, rekruteerde, rekruteerden, gerekruteerd)
    • werven werkwoord (werf, werft, wierf, wierven, geworven)
    • aanwerven werkwoord (werf aan, werft aan, werfde aan, werfden aan, aangeworven)
  3. recruter (enrôler)
    werven; aantrekken; adverteren
    • werven werkwoord (werf, werft, wierf, wierven, geworven)
    • aantrekken werkwoord (trek aan, trekt aan, trok aan, trokken aan, aangetrokken)
    • adverteren werkwoord (adverteer, adverteert, adverteerde, adverteerden, geadverteerd)
  4. recruter (attirer; admettre; engager)
    rekruteren; aantrekken; ronselen
    • rekruteren werkwoord (rekruteer, rekruteert, rekruteerde, rekruteerden, gerekruteerd)
    • aantrekken werkwoord (trek aan, trekt aan, trok aan, trokken aan, aangetrokken)
    • ronselen werkwoord (ronsel, ronselt, ronselde, ronselden, geronseld)
  5. recruter
    rekruteren
    • rekruteren werkwoord (rekruteer, rekruteert, rekruteerde, rekruteerden, gerekruteerd)
  6. recruter (racoler; embaucher; enrôler)
    ronselen
    • ronselen werkwoord (ronsel, ronselt, ronselde, ronselden, geronseld)

Conjugations for recruter:

Présent
  1. recrute
  2. recrutes
  3. recrute
  4. recrutons
  5. recrutez
  6. recrutent
imparfait
  1. recrutais
  2. recrutais
  3. recrutait
  4. recrutions
  5. recrutiez
  6. recrutaient
passé simple
  1. recrutai
  2. recrutas
  3. recruta
  4. recrutâmes
  5. recrutâtes
  6. recrutèrent
futur simple
  1. recruterai
  2. recruteras
  3. recrutera
  4. recruterons
  5. recruterez
  6. recruteront
subjonctif présent
  1. que je recrute
  2. que tu recrutes
  3. qu'il recrute
  4. que nous recrutions
  5. que vous recrutiez
  6. qu'ils recrutent
conditionnel présent
  1. recruterais
  2. recruterais
  3. recruterait
  4. recruterions
  5. recruteriez
  6. recruteraient
passé composé
  1. ai recruté
  2. as recruté
  3. a recruté
  4. avons recruté
  5. avez recruté
  6. ont recruté
divers
  1. recrute!
  2. recrutez!
  3. recrutons!
  4. recruté
  5. recrutant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor recruter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aannemen accepter; adoptir; hypothèse; supposition
aantrekken attrait; charme; habillement; resserrement; serrage; séduction
adverteren annonce; annonce publicitaire
in dienst nemen action de embaucher; action de engager
inhuren action de embaucher; action de engager; location; location d'une personne
rekruteren acte de recruter; engagement; recrutement
werven chantiers de construction navale
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aannemen embaucher; engager; nommer; prendre en service; recruter accepter; accepter un cadeau; accueillir; admettre; adopter; assumer; croire; croire en; engager; entamer; estimer; penser; prendre; prendre en charge; présumer; ramasser; recevoir; supposer
aantrekken admettre; attirer; embaucher; engager; enrôler; nommer; prendre en service; recruter boucler; fermer en tirant; habiller; mettre; passer; revêtir; s'habiller; sangler; se couvrir; se vêtir; serrer; tirer
aanwerven embaucher; engager; prendre; recruter
adverteren enrôler; recruter annoncer; faire de la publicité; placer une annonce
in dienst nemen embaucher; engager; nommer; prendre en service; recruter
inhuren embaucher; engager; nommer; prendre en service; recruter
rekruteren admettre; attirer; embaucher; engager; prendre; recruter
ronselen admettre; attirer; embaucher; engager; enrôler; racoler; recruter
werven embaucher; engager; enrôler; prendre; recruter

Synoniemen voor "recruter":


Wiktionary: recruter

recruter
verb
  1. militaire|fr lever des hommes pour le service militaire.

Cross Translation:
FromToVia
recruter tewerkstellen employ — to give someone work
recruter aanwerven; aanstellen hire — to employ

Verwante vertalingen van recruter