Frans

Uitgebreide vertaling voor succès (Frans) in het Nederlands

succès:

succès [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le succès (tube; meilleure vente; réussite; bestseller)
    het succes; de bestseller; de hit
    • succes [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bestseller [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le succès (réussite)
    het succes
    • succes [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. le succès (réussite; prospérité)
    het succes; voorspoedigheid; het welslagen
  4. le succès (réussite; prospérité; chance)
    lukken; het slagen; gelukken
    • lukken [znw.] zelfstandig naamwoord
    • slagen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gelukken [znw.] zelfstandig naamwoord
  5. le succès (prospérité; bonne fortune; bonheur; félicité; salut)
    het welzijn; de voorspoed; het heil
    • welzijn [het ~] zelfstandig naamwoord
    • voorspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • heil [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. le succès (approbation; accord; consentement)
    de instemming; de bijval
    • instemming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • bijval [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  7. le succès (best-sellers; sommets; tubes)
    de toppers; de bestsellers
  8. le succès (pièces qui ont du succès; tubes)
    de successtukken

Vertaal Matrix voor succès:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestseller bestseller; meilleure vente; réussite; succès; tube succès de librairie
bestsellers best-sellers; sommets; succès; tubes
bijval accord; approbation; consentement; succès
gelukken chance; prospérité; réussite; succès
heil bonheur; bonne fortune; félicité; prospérité; salut; succès bénédiction; félicité; grâce; magnificence; salut; voeu de bonheur
hit bestseller; meilleure vente; réussite; succès; tube bon tir; succè; tube
instemming accord; approbation; consentement; succès acceptation; accord; approbation; autorisation; consentement; permission
lukken chance; prospérité; réussite; succès
slagen chance; prospérité; réussite; succès
succes bestseller; meilleure vente; prospérité; réussite; succès; tube succè; tube
successtukken pièces qui ont du succès; succès; tubes
toppers best-sellers; sommets; succès; tubes
voorspoed bonheur; bonne fortune; félicité; prospérité; salut; succès bénédiction; félicité; grâce; magnificence; salut; voeu de bonheur
voorspoedigheid prospérité; réussite; succès
welslagen prospérité; réussite; succès
welzijn bonheur; bonne fortune; félicité; prospérité; salut; succès bien-être; santé
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slagen avoir du succès; parvenir; réussir

Synoniemen voor "succès":


Wiktionary: succès

succès
noun
  1. Ce qui arriver à quelqu’un de conforme au but qu’il se proposer dans une affaire, dans une entreprise, dans un travail.
succès
noun
  1. het slagen van een opzet

Cross Translation:
FromToVia
succès prestatie achievement — a reward in video games
succès succes; welgang success — achievement of one's aim or goal

Verwante vertalingen van succès



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor succès (Nederlands) in het Frans

succes:

succes [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het succes (welslagen; voorspoedigheid)
    le succès; la prospérité; la réussite
  2. het succes
    le succès; la réussite
  3. het succes (bestseller; hit)
    le succès; la meilleure vente; la réussite; le tube; le bestseller
  4. het succes (succesnummer; hit; kraker; )
    le succè; le tube
    • succè [le ~] zelfstandig naamwoord
    • tube [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor succes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestseller bestseller; hit; succes
meilleure vente bestseller; hit; succes
prospérité succes; voorspoedigheid; welslagen gelukken; heil; lukken; slagen; voorspoed; welstand; welvaart; welvarendheid; welzijn
réussite bestseller; hit; succes; voorspoedigheid; welslagen gelukken; lukken; slagen
succè hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
succès bestseller; hit; succes; voorspoedigheid; welslagen bestsellers; bijval; gelukken; heil; instemming; lukken; slagen; successtukken; toppers; voorspoed; welzijn
tube bestseller; hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer buis; buisje; fiool; flacon; flesje; successtuk; tube

Verwante woorden van "succes":

  • successen

Verwante definities voor "succes":

  1. gunstige afloop of resultaat1
    • hij heeft de cursus met succes gevolgd1

Wiktionary: succes

succes
noun
  1. het slagen van een opzet
succes
Cross Translation:
FromToVia
succes bonne chance; bon courage; que Dieu soit avec toi/vous Godspeed — an expression of good will
succes bonne chance good luck — wish of fortune or encouragement
succes succès success — achievement of one's aim or goal

Verwante vertalingen van succès