Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor ajouter à (Frans) in het Nederlands

ajouter à:

ajouter à werkwoord

  1. ajouter à (compléter; ajouter; additionner; )
    toevoegen; aanvullen; completeren; voltallig maken
    • toevoegen werkwoord (voeg toe, voegt toe, voegde toe, voegden toe, toegevoegd)
    • aanvullen werkwoord (vul aan, vult aan, vulde aan, vulden aan, aangevuld)
    • completeren werkwoord (completeer, completeert, completeerde, completeerden, gecompleteerd)
    • voltallig maken werkwoord
  2. ajouter à (agrandir; construire; bâtir)
    uitbouwen; bijbouwen; aanbouwen
    • uitbouwen werkwoord (bouw uit, bouwt uit, bouwde uit, bouwden uit, uit gebouwd)
    • bijbouwen werkwoord (bouw bij, bouwt bij, bouwde bij, bouwden bij, bijgebouwd)
    • aanbouwen werkwoord (bouw aan, bouwt aan, bouwde aan, bouwden aan, aangebouwd)
  3. ajouter à
    erop toeleggen
    • erop toeleggen werkwoord (leg erop toe, legt erop toe, legde erop toe, legden erop toe, erop toegelegd)
  4. ajouter à (ajouter; mélanger; ajouter en mélangeant)
    bijmengen; aan mengsel toevoegen

Vertaal Matrix voor ajouter à:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvullen remplisser
toevoegen addition; incorporation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan mengsel toevoegen ajouter; ajouter en mélangeant; ajouter à; mélanger
aanbouwen agrandir; ajouter à; bâtir; construire
aanvullen additionner; adjoindre; ajouter; ajouter à; annexer; calculer en plus; compléter; faire l'appoint; incorporer; remplir
bijbouwen agrandir; ajouter à; bâtir; construire
bijmengen ajouter; ajouter en mélangeant; ajouter à; mélanger
completeren additionner; adjoindre; ajouter; ajouter à; annexer; calculer en plus; compléter; faire l'appoint; incorporer; remplir accomplir; achever; améliorer; compléter; compléter quelque chose; conclure; effectuer; en finir; exécuter; faire; finir; mettre au point; mettre fin à; parachever; parfaire; perfectionner; prendre fin; rendre complet; réussir à achever; s'achever; s'acquitter de; se terminer; supplémenter; supprimer; terminer
erop toeleggen ajouter à
toevoegen additionner; adjoindre; ajouter; ajouter à; annexer; calculer en plus; compléter; faire l'appoint; incorporer; remplir additionner; adjoindre; ajouter; compter; envelopper; faire nombre; inclure; insérer; joindre
uitbouwen agrandir; ajouter à; bâtir; construire agrandir; construire; construire en plus; développer; enfler; gonfler; grossir; lever; prendre de l'ampleur; prendre de l'expansion; prendre du poids; rajouter une aile; s'amplifier; s'enfler; se dilater; élargir; étendre; évaser
voltallig maken additionner; adjoindre; ajouter; ajouter à; annexer; calculer en plus; compléter; faire l'appoint; incorporer; remplir

Wiktionary: ajouter à

ajouter à
verb
  1. iets bijvoegen

Verwante vertalingen van ajouter à