Frans

Uitgebreide vertaling voor avoir lieu (Frans) in het Nederlands

avoir lieu:

avoir lieu [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'avoir lieu (se passer; se dérouler; arriver)
    plaatsvinden

avoir lieu werkwoord

  1. avoir lieu (arriver; se passer; se faire; )
    gebeuren; plaats vinden; geschieden; plaats hebben
  2. avoir lieu (se situer; se dérouler)
    situeren; plaatsen; zich afspelen
    • situeren werkwoord (situeer, situeert, situeerde, situeerden, gesitueerd)
    • plaatsen werkwoord (plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
    • zich afspelen werkwoord
  3. avoir lieu (se passer; se faire)
    plaatshebben
    • plaatshebben werkwoord (heb plaats, hebt plaats, had plaats, hadden plaats, plaats gehad)

Vertaal Matrix voor avoir lieu:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plaatsvinden arriver; avoir lieu; se dérouler; se passer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gebeuren advenir; arriver; avoir lieu; se faire; se passer; se produire; survenir advenir; arriver; se passer; se produire; se présenter; survenir
geschieden advenir; arriver; avoir lieu; se faire; se passer; se produire; survenir
plaats hebben advenir; arriver; avoir lieu; se faire; se passer; se produire; survenir advenir; arriver; se passer; se produire; se présenter; survenir
plaats vinden advenir; arriver; avoir lieu; se faire; se passer; se produire; survenir
plaatsen avoir lieu; se dérouler; se situer abriter quelqu'un; appliquer; asseoir; construire; coucher; dresser; découvrir; déposer; déterminer; garder; garer; installer; insérer; localiser; loger; mettre; placer; planter; poser; poser qch; poster; préserver; ranger; signaler; situer; stationner; trouver
plaatshebben avoir lieu; se faire; se passer
plaatsvinden arriver; se passer; se produire; survenir
situeren avoir lieu; se dérouler; se situer
zich afspelen avoir lieu; se dérouler; se situer

Wiktionary: avoir lieu

avoir lieu
verb
  1. se passer ou se dérouler dans un endroit.
avoir lieu
verb
  1. plaatshebben, werkelijkheid worden
  2. gebeuren, geschieden, plaatshebben

Cross Translation:
FromToVia
avoir lieu plaatsvinden occur — to take place
avoir lieu aanbieden; gebeuren; voorkomen; plaatsvinden; voordoen; zich occur — present itself
avoir lieu plaatshebben; gebeuren; plaatsvinden take place — to happen
avoir lieu gebeuren passierenHilfsverb sein: geschehen, stattfinden

Verwante vertalingen van avoir lieu