Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. clameur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor clameur (Frans) in het Nederlands

clameur:

clameur [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la clameur (cris perçants; cris; criailleries; criaillement; cris stridents)
    het geschreeuw; het gegil; het gekrijs
    • geschreeuw [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gegil [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gekrijs [het ~] zelfstandig naamwoord

clameur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le clameur (vacarme)
    het misbaar
    • misbaar [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor clameur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gegil clameur; criaillement; criailleries; cris; cris perçants; cris stridents cris percants; glapissements
gekrijs clameur; criaillement; criailleries; cris; cris perçants; cris stridents beuglement; braillement; bruit; criailleries; fracas; hurlement; hurlements; mugissement; piaulement; rugissement; tumulte; vacarme
geschreeuw clameur; criaillement; criailleries; cris; cris perçants; cris stridents appel; beuglement; braillement; bruit; cri; criailleries; cris; cris percants; fracas; glapissements; hurlement; hurlements; mugissement; piaulement; rugissement; tumulte; vacarme
misbaar clameur; vacarme
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
misbaar dispensable; qui n'est pas indispensable; remplaçable

Synoniemen voor "clameur":


Wiktionary: clameur

clameur
noun
  1. grand cri, ordinairement des cris confus de plusieurs personnes réunir.

Cross Translation:
FromToVia
clameur oproer uproar — noisy excitement