Frans

Uitgebreide vertaling voor coller à (Frans) in het Nederlands

coller à:

coller à werkwoord

  1. coller à (accrocher; adhérer; s'attacher à)
    aankoppelen; vastkoppelen; aanhangen
    • aankoppelen werkwoord (koppel aan, koppelt aan, koppelde aan, koppelden aan, aangekoppeld)
    • vastkoppelen werkwoord (koppel vast, koppelt vast, koppelde vast, koppelden vast, vastgekoppeld)
    • aanhangen werkwoord (hang aan, hangt aan, hing aan, hingen aan, aangehangen)
  2. coller à (river; clouer)
    vastklinken; klinken
    • vastklinken werkwoord (klink vast, klinkt vast, klonk vast, klonken vast, vastgeklonken)
    • klinken werkwoord (klink, klinkt, klonk, klonken, geklonken)
  3. coller à (coller; adhérer; engluer)
    aankleven
    • aankleven werkwoord (kleef aan, kleeft aan, kleefde aan, kleefden aan, aangekleefd)
  4. coller à (saisir; prendre; attraper; )
    grijpen; vastpakken; aanklampen; beetpakken; vastklampen; beetgrijpen
    • grijpen werkwoord (grijp, grijpt, greep, grepen, gegrepen)
    • vastpakken werkwoord (pak vast, pakt vast, pakte vast, pakten vast, vastgepakt)
    • aanklampen werkwoord (klamp aan, klampt aan, klampte aan, klampten aan, aangeklampt)
    • beetpakken werkwoord (pak beet, pakt beet, pakte beet, pakten beet, beetgepakt)
    • vastklampen werkwoord (klamp vast, klampt vast, klampte vast, klampten vast, vastgeklampt)
    • beetgrijpen werkwoord

Vertaal Matrix voor coller à:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhangen adhérer à; soutenir; être partisan de
aanklampen empoigne; prise
beetpakken empoigne; prise; saisie
grijpen arrestation
vastpakken prise; saisie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhangen accrocher; adhérer; coller à; s'attacher à
aanklampen attraper; clouer; coller à; empoigner; prendre; s'accrocher à; saisir; se cramponner à
aankleven adhérer; coller; coller à; engluer
aankoppelen accrocher; adhérer; coller à; s'attacher à accrocher; adhérer; agrafer; attacher; connecter; embrayer; fixer
beetgrijpen attraper; clouer; coller à; empoigner; prendre; s'accrocher à; saisir; se cramponner à attraper; empoigner; prendre; s'accrocher à; saisir
beetpakken attraper; clouer; coller à; empoigner; prendre; s'accrocher à; saisir; se cramponner à attraper; empoigner; prendre; s'accrocher à; saisir
grijpen attraper; clouer; coller à; empoigner; prendre; s'accrocher à; saisir; se cramponner à attaquer; attraper; barboter; chiper; empoigner; entendre; pincer; piquer; prendre; prendre au piège; s'accrocher à; s'emparer de; saisir; se servir; souffler
klinken clouer; coller à; river clouer; gazouiller; river; riveter; résonner
vastklampen attraper; clouer; coller à; empoigner; prendre; s'accrocher à; saisir; se cramponner à
vastklinken clouer; coller à; river
vastkoppelen accrocher; adhérer; coller à; s'attacher à accrocher; adhérer; agrafer; attacher; connecter; embrayer; fixer
vastpakken attraper; clouer; coller à; empoigner; prendre; s'accrocher à; saisir; se cramponner à attraper; empoigner; prendre; s'accrocher à; saisir

Verwante vertalingen van coller à