Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. conjointement:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor conjointement (Frans) in het Nederlands

conjointement:

conjointement bijvoeglijk naamwoord

  1. conjointement (ensemble; en commun)
    samen
  2. conjointement (ensemble; collectif; conjoint; )
    gezamenlijk; tezamen; gemeenschappelijk; met zijn allen

Vertaal Matrix voor conjointement:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gemeenschappelijk collectif; commun; concerté; conjoint; conjointement; de concert; en commun; en somme; ensemble; réuni collectif; commun; général
gezamenlijk collectif; commun; concerté; conjoint; conjointement; de concert; en commun; en somme; ensemble; réuni collectif; commun; en commun; ensemble; réuni; tous les deux; à deux
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
samen conjointement; en commun; ensemble collectif; commun; en commun; ensemble; réuni; tous les deux; à deux
tezamen collectif; commun; concerté; conjoint; conjointement; de concert; en commun; en somme; ensemble; réuni collectif; commun; en commun; ensemble; réuni; tous les deux; à deux
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
met zijn allen collectif; commun; concerté; conjoint; conjointement; de concert; en commun; en somme; ensemble; réuni

Synoniemen voor "conjointement":


Wiktionary: conjointement


Cross Translation:
FromToVia
conjointement gezamenlijk jointly — together