Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dégel:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor dégel (Frans) in het Nederlands

dégel:

dégel [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le dégel (fonte)
    ontdooien; het smelten; wegdooien
  2. le dégel
    de detente; de dooi
    • detente [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • dooi [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. le dégel
    dooiweer; de dooi
    • dooiweer [znw.] zelfstandig naamwoord
    • dooi [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dégel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
detente dégel
dooi dégel
dooiweer dégel
ontdooien dégel; fonte
smelten dégel; fonte
wegdooien dégel; fonte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smelten dégeler; fondre

Synoniemen voor "dégel":


Wiktionary: dégel

dégel
noun
  1. smelten