Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal déguiser

Vertaal déguiser van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. déguiser:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor déguiser (Frans) in het Nederlands

déguiser:

déguiser werkwoord (déguise, déguises, déguisons, déguisez, )

  1. déguiser (masquer; camoufler)
    verkleden; vermommen
    • verkleden werkwoord (verkleed, verkleedt, verkleedde, verkleedden, verkleed)
    • vermommen werkwoord (vermom, vermomt, vermomde, vermomden, vermomd)
  2. déguiser (changer d'habits; se changer; revêtir)
    omkleden; verkleden; andere kleren aantrekken
  3. déguiser (cacher; camoufler; mettre en sûreté; )
    verbergen; achterhouden; verstoppen; verduisteren; verheimelijken; wegstoppen
    • verbergen werkwoord (verberg, verbergt, verborg, verborgen, verborgen)
    • achterhouden werkwoord (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • verstoppen werkwoord (verstop, verstopt, verstopte, verstopten, verstopt)
    • verduisteren werkwoord (verduister, verduistert, verduisterde, verduisterden, verduisterd)
    • verheimelijken werkwoord (verheimelijk, verheimelijkt, verheimelijkte, verheimelijkten, verheimelijkt)
    • wegstoppen werkwoord (stop weg, stopt weg, stopte weg, stopten weg, weggestopt)
  4. déguiser (dissimuler; cacher; camoufler; )
    verbergen; achterhouden; verhullen; verduisteren; verstoppen; versluieren; verheimelijken; bemantelen
    • verbergen werkwoord (verberg, verbergt, verborg, verborgen, verborgen)
    • achterhouden werkwoord (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • verhullen werkwoord (verhul, verhult, verhulde, verhulden, verhuld)
    • verduisteren werkwoord (verduister, verduistert, verduisterde, verduisterden, verduisterd)
    • verstoppen werkwoord (verstop, verstopt, verstopte, verstopten, verstopt)
    • versluieren werkwoord (versluier, versluiert, versluierde, versluierden, versluierd)
    • verheimelijken werkwoord (verheimelijk, verheimelijkt, verheimelijkte, verheimelijkten, verheimelijkt)
    • bemantelen werkwoord (bemantel, bemantelt, bemantelde, bemantelden, bemanteld)
  5. déguiser (camoufler; cacher; voiler)
    camoufleren; in omgeving op laten gaan
  6. déguiser (masquer; couvrir; cacher; )
    maskeren; omhullen; bedekken; verhullen; versluieren; bemantelen; inhullen; hullen
    • maskeren werkwoord (masker, maskert, maskerde, maskerden, gemaskeerd)
    • omhullen werkwoord (omhul, omhult, omhulde, omhulden, omhuld)
    • bedekken werkwoord (bedek, bedekt, bedekte, bedekten, bedekt)
    • verhullen werkwoord (verhul, verhult, verhulde, verhulden, verhuld)
    • versluieren werkwoord (versluier, versluiert, versluierde, versluierden, versluierd)
    • bemantelen werkwoord (bemantel, bemantelt, bemantelde, bemantelden, bemanteld)
    • inhullen werkwoord (hul in, hult in, hulde in, hulden in, ingehuld)
    • hullen werkwoord (hul, hult, hulde, hulden, gehuld)
  7. déguiser (dissimuler; fleurir; pallier; )
    verbloemen
    • verbloemen werkwoord (verbloem, verbloemt, verbloemde, verbloemden, verbloemd)
  8. déguiser (falsifier; transformer; déformer)
    woorden verdraaien

Conjugations for déguiser:

Présent
  1. déguise
  2. déguises
  3. déguise
  4. déguisons
  5. déguisez
  6. déguisent
imparfait
  1. déguisais
  2. déguisais
  3. déguisait
  4. déguisions
  5. déguisiez
  6. déguisaient
passé simple
  1. déguisai
  2. déguisas
  3. déguisa
  4. déguisâmes
  5. déguisâtes
  6. déguisèrent
futur simple
  1. déguiserai
  2. déguiseras
  3. déguisera
  4. déguiserons
  5. déguiserez
  6. déguiseront
subjonctif présent
  1. que je déguise
  2. que tu déguises
  3. qu'il déguise
  4. que nous déguisions
  5. que vous déguisiez
  6. qu'ils déguisent
conditionnel présent
  1. déguiserais
  2. déguiserais
  3. déguiserait
  4. déguiserions
  5. déguiseriez
  6. déguiseraient
passé composé
  1. ai déguisé
  2. as déguisé
  3. a déguisé
  4. avons déguisé
  5. avez déguisé
  6. ont déguisé
divers
  1. déguise!
  2. déguisez!
  3. déguisons!
  5. déguisé
  6. déguisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor déguiser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedekken ferrure
verduisteren anomalie; désordre; détournement; escroquerie; fraude; irrégularité; irrégularités; malversation; obscurcissement; réception; tricherie; vol
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterhouden abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; se taire de quelque chose; taire; voiler affecter; cacher; celer; dissimuler; dérober; garder; passer sous silence; retenir; réserver; se taire de quelque chose; subtiliser; taire; voler
andere kleren aantrekken changer d'habits; déguiser; revêtir; se changer
bedekken cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler cacher; couvrir; décalquer; exercer; occuper; recouvrir; remplir; revêtir; se couvrir; tapisser
bemantelen abriter; cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; détenir; envelopper; envelopper de; farder; masquer; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; se draper dans; se revêtir de; taire; voiler
camoufleren cacher; camoufler; déguiser; voiler
hullen cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler
in omgeving op laten gaan cacher; camoufler; déguiser; voiler
inhullen cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler
maskeren cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler
omhullen cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler
omkleden changer d'habits; déguiser; revêtir; se changer
verbergen abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; se taire de quelque chose; taire; voiler masquer
verbloemen colorer; dissimuler; déguiser; farder; fleurir; pallier; voiler
verduisteren abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; se taire de quelque chose; taire; voiler assombrir; barboter; chiper; choper; dérober; enlever; enténébrer; faucher; marauder; obscurcir; piller; piquer; prendre; rafler; retirer; s'emparer; subtiliser; voler; ôter
verheimelijken abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; se taire de quelque chose; taire; voiler
verhullen abriter; cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; détenir; envelopper; envelopper de; farder; masquer; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; se draper dans; se revêtir de; taire; voiler
verkleden camoufler; changer d'habits; déguiser; masquer; revêtir; se changer
vermommen camoufler; déguiser; masquer
versluieren abriter; cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; détenir; envelopper; envelopper de; farder; masquer; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; se draper dans; se revêtir de; taire; voiler
verstoppen abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; se taire de quelque chose; taire; voiler s'abriter; se cacher; se mettre à l'abri
wegstoppen abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; se taire de quelque chose; voiler cacher; enlever; refouler
woorden verdraaien déformer; déguiser; falsifier; transformer

Synoniemen voor "déguiser":


Wiktionary: déguiser

déguiser
verb
  1. iets niet openlijk zeggen of tonen
Cross Translation:
FromToVia
• déguiser → verhullen ↔ disguise — to change the appearance







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0370 seconde
Page rendered in 1.0 seconds