Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. détroit:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor détroit (Frans) in het Nederlands

détroit:

détroit [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le détroit
    de zeestraat; zeeëngte
  2. le détroit
  3. le détroit (passage)
    de doortocht; de doorvaart
  4. le détroit (défilé; passage étroit)
    de engte; de nauwte
    • engte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nauwte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  5. le détroit (étroitesse; gorge; passage étroit)
    de engte; de smalte; smalheid
    • engte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • smalte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • smalheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor détroit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doortocht détroit; passage marche; passage; traversée
doorvaart détroit; passage
engte défilé; détroit; gorge; passage étroit; étroitesse isthme
nauwte défilé; détroit; passage étroit
smalheid détroit; gorge; passage étroit; étroitesse étroitesse
smalte détroit; gorge; passage étroit; étroitesse
zeestraat détroit
zeeëngte détroit
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
zee-engte détroit

Synoniemen voor "détroit":


Wiktionary: détroit

détroit
noun
  1. toponymie|fr passage naturel par lequel deux mers communiquer.

Cross Translation:
FromToVia
détroit straat; nauw strait — narrow channel of water