Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dons:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor dons (Frans) in het Nederlands

dons:

dons [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le dons (cadeau; présent; petit cadeau; )
    het cadeau; de geschenk; kado; de aardigheid; het presentje; het present
    • cadeau [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geschenk [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kado [znw.] zelfstandig naamwoord
    • aardigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • presentje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • present [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. le dons (donations)
    de giften; de donaties
    • giften [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • donaties [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  3. le dons (aptitudes; talents; bosses)
    de begaafdheden

Vertaal Matrix voor dons:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aardigheid cadeau; don; dons; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent amabilité; badinage; blague; boutade; canard; cocasserie; comique; contentement; courtoisie; drôlerie; esprit; farce; folie; histoire drôle; hospitalité; humour; joie; petit cadeau; plaisanterie; plaisir; raillerie; rigolade; satisfaction; sottise; trait d'esprit
begaafdheden aptitudes; bosses; dons; talents
cadeau cadeau; don; dons; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent
donaties donations; dons
geschenk cadeau; don; dons; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent
giften donations; dons
kado cadeau; don; dons; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent
present cadeau; don; dons; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent
presentje cadeau; don; dons; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent badinage; blague; boutade; cadeau d'anniversaire; cocasserie; don; gentillesse; petit cadeau; petit rien; plaisanterie; présent; raillerie; rigolade; trait d'esprit

Synoniemen voor "dons":


Wiktionary: dons

dons
noun
  1. een bijzondere aanleg, een gave