Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. familial:
  2. Gebruikers suggesties voor familial:
    • familiaal


Frans

Uitgebreide vertaling voor familial (Frans) in het Nederlands

familial:

familial bijvoeglijk naamwoord

  1. familial (à l'aise; agréable; douillet; )
    gezellig; huiselijk; knusjes; knus
  2. familial (apparenté; allié; proche)
    gerelateerd; verwant

Vertaal Matrix voor familial:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gezellig agréable; agréablement; bien confortable; confortable; confortablement; dans l'intimité; douillet; familial; familier; intime; intimement; à l'aise familier; intime; intimement; sociable
huiselijk agréable; agréablement; bien confortable; confortable; confortablement; dans l'intimité; douillet; familial; familier; intime; intimement; à l'aise
knus agréable; agréablement; bien confortable; confortable; confortablement; dans l'intimité; douillet; familial; familier; intime; intimement; à l'aise agréable; agréablement; confortable; confortablement; douillet; à l'aise
verwant allié; apparenté; familial; proche
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knusjes agréable; agréablement; bien confortable; confortable; confortablement; dans l'intimité; douillet; familial; familier; intime; intimement; à l'aise
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gerelateerd allié; apparenté; familial; proche

Synoniemen voor "familial":


Verwante vertalingen van familial