Frans

Uitgebreide vertaling voor flouer (Frans) in het Nederlands

flouer:

flouer werkwoord

  1. flouer (escroquer; décevoir; tromper; )
    afzetten; misleiden; bedriegen; besodemieteren; zwendelen; oplichten; beduvelen; belazeren; bedonderen
    • afzetten werkwoord (zet af, zette af, zetten af, afgezet)
    • misleiden werkwoord (misleid, misleidt, misleidde, misleidden, misleid)
    • bedriegen werkwoord (bedrieg, bedriegt, bedroog, bedrogen, bedrogen)
    • besodemieteren werkwoord (besodemieter, besodemietert, besodemieterde, besodemieterden, besodemieterd)
    • zwendelen werkwoord (zwendel, zwendelt, zwendelde, zwendelden, gezwendeld)
    • oplichten werkwoord (licht op, lichtte op, lichtten op, opgelicht)
    • beduvelen werkwoord (beduvel, beduvelt, beduvelde, beduvelden, beduveld)
    • belazeren werkwoord (belazer, belazert, belazerde, belazerden, belazerd)
    • bedonderen werkwoord (bedonder, bedondert, bedonderde, bedonderden, bedonderd)

Vertaal Matrix voor flouer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afzetten amputer; repriser
oplichten éclaircissement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afzetten avoir; duper; décevoir; enjôler; escroquer; faire le charlatan; flouer; mettre dedans; tromper; écorcher; étriller amputer; arrêter; barrer; berner; border; borner; clôturer; contourner; couillonner; couper; descendre; duper; débrancher; débrayer; déconnecter; déposer quelque part; encadrer; entourer; escroquer; faire descendre; fermer; jalonner; laisser quelque part; leurrer; marquer; mettre hors de circuit; piqueter; préciser; rouler; soutirer; stopper; tondre; tracer; tricher; tromper; être dupé; être trompé
bedonderen avoir; duper; décevoir; enjôler; escroquer; faire le charlatan; flouer; mettre dedans; tromper; écorcher; étriller abuser; duper; tricher; tromper
bedriegen avoir; duper; décevoir; enjôler; escroquer; faire le charlatan; flouer; mettre dedans; tromper; écorcher; étriller
beduvelen avoir; duper; décevoir; enjôler; escroquer; faire le charlatan; flouer; mettre dedans; tromper; écorcher; étriller
belazeren avoir; duper; décevoir; enjôler; escroquer; faire le charlatan; flouer; mettre dedans; tromper; écorcher; étriller
besodemieteren avoir; duper; décevoir; enjôler; escroquer; faire le charlatan; flouer; mettre dedans; tromper; écorcher; étriller
misleiden avoir; duper; décevoir; enjôler; escroquer; faire le charlatan; flouer; mettre dedans; tromper; écorcher; étriller duper; induire en erreur
oplichten avoir; duper; décevoir; enjôler; escroquer; faire le charlatan; flouer; mettre dedans; tromper; écorcher; étriller briller; changer de couleur; donner des éclairs; décharger; faire des éclairs; foudroyer; fulgurer; jaillir; provoquer un éclat de lumière; pâlir; s'affadir; s'éteindre; se décolorer; être dupé; être trompé
zwendelen avoir; duper; décevoir; enjôler; escroquer; faire le charlatan; flouer; mettre dedans; tromper; écorcher; étriller

Synoniemen voor "flouer":