Illimité in het Nederlands vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

illimité:
- onbeperkt; onbegrensd; oneindig; eindeloos; zonder einde; ongelimiteerd; grenzeloos
- grenzeloosheid; mateloosheid
Wiktionary:
- illimité → grenzeloos, onbegrensd
- illimité → onbegrensd, grenzeloos

Frans

Uitgebreide vertaling voor illimité (Frans) in het Nederlands

illimité:

illimité bijvoeglijk naamwoord

illimité (sans limites; infiniment; infini; sans bornes; immense; indéfini; sans fin)
onbeperkt; onbegrensd
- onbeperkt bijvoeglijk naamwoord
- onbegrensd bijvoeglijk naamwoord
illimité (interminable; infini; éternel; infiniment; perpétuel; perpétuelle; incommensurablement; immense; insondable; immensément; éternellement; incommensurable; sans fin; sans limites; éblouissant; à perpétuité; interminablement; sans bornes)
oneindig; eindeloos; zonder einde
- oneindig bijvoeglijk naamwoord
- eindeloos bijvoeglijk naamwoord
- zonder einde bijvoeglijk naamwoord
illimité (sans limites)
ongelimiteerd
- ongelimiteerd bijvoeglijk naamwoord
illimité (sans bornes; infini; interminable; sans limites; sans fin)
grenzeloos
- grenzeloos bijvoeglijk naamwoord

illimité [le ~] zelfstandig naamwoord

l'illimité (démesure; excès; débauche)
de grenzeloosheid; de mateloosheid
- grenzeloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- mateloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor illimité:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
grenzeloosheid	débauche; démesure; excès; illimité
mateloosheid	débauche; démesure; excès; illimité	démesure
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eindeloos	illimité; immense; immensément; incommensurable; incommensurablement; infini; infiniment; insondable; interminable; interminablement; perpétuel; perpétuelle; sans bornes; sans fin; sans limites; à perpétuité; éblouissant; éternel; éternellement	infini; infiniment; interminable; interminablement; perpétuel; perpétuelle; pour la vie; pour toujours; sans fin; toute la vie; à perpétuité; à vie; éternel; éternellement
grenzeloos	illimité; infini; interminable; sans bornes; sans fin; sans limites
onbegrensd	illimité; immense; indéfini; infini; infiniment; sans bornes; sans fin; sans limites
onbeperkt	illimité; immense; indéfini; infini; infiniment; sans bornes; sans fin; sans limites
oneindig	illimité; immense; immensément; incommensurable; incommensurablement; infini; infiniment; insondable; interminable; interminablement; perpétuel; perpétuelle; sans bornes; sans fin; sans limites; à perpétuité; éblouissant; éternel; éternellement
ongelimiteerd	illimité; sans limites
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
zonder einde	illimité; immense; immensément; incommensurable; incommensurablement; infini; infiniment; insondable; interminable; interminablement; perpétuel; perpétuelle; sans bornes; sans fin; sans limites; à perpétuité; éblouissant; éternel; éternellement

Synoniemen voor "illimité":

effréné; immodéré; déchaîné; démesuré; passionné; outré; débridé; excessif; infini; grand; immense; incommensurable; incalculable; indéfini; insondable; considérable; énorme; important; inappréciable; innombrable; abyssal; absolu; continu; universel; éternel; perpétuel; interminable; impénétrable; incompréhensible; énigmatique; mystérieux

Wiktionary: illimité

illimité

adjective

Qui n’a pas de limites.
- illimité → grenzeloos; onbegrensd

Cross Translation:

From	To	Via
• illimité	→ onbegrensd; grenzeloos	↔ boundless — without bounds, unbounded
• illimité	→ onbegrensd; grenzeloos	↔ limitless — without limits; boundless

Remove Ads

Vertaal illimité van Frans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor illimité (Frans) in het Nederlands

illimité:

illimité bijvoeglijk naamwoord

illimité (sans limites; infiniment; infini; sans bornes; immense; indéfini; sans fin)

illimité (interminable; infini; éternel; infiniment; perpétuel; perpétuelle; incommensurablement; immense; insondable; immensément; éternellement; incommensurable; sans fin; sans limites; éblouissant; à perpétuité; interminablement; sans bornes)

illimité (sans limites)

illimité (sans bornes; infini; interminable; sans limites; sans fin)

illimité [le ~] zelfstandig naamwoord

l'illimité (démesure; excès; débauche)

Vertaal Matrix voor illimité:

Synoniemen voor "illimité":

Wiktionary: illimité