Frans

Uitgebreide vertaling voor indigence (Frans) in het Nederlands

indigence:

indigence [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'indigence (nécessité; pauvreté; adversité; détresse; misère)
    de behoeftigheid; de nood; de noodwendigheid
  2. l'indigence (besoin; nécessité; pauvreté)
    de behoeftigheid; de hulpbehoevendheid
  3. l'indigence (état d'urgence; besoin; moment critique; )
    de nood; de noodtoestand
    • nood [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • noodtoestand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. l'indigence (apathie; indifférence; indolence)
    de lusteloosheid; de lauwheid; ongeanimeerdheid
  5. l'indigence (besoin; nécessité; pauvreté; infortune)
    de behoeftigheid; armelijkheid; minvermogendheid

Vertaal Matrix voor indigence:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armelijkheid besoin; indigence; infortune; nécessité; pauvreté
behoeftigheid adversité; besoin; détresse; indigence; infortune; misère; nécessité; pauvreté
hulpbehoevendheid besoin; indigence; nécessité; pauvreté détresse; misère; précarité
lauwheid apathie; indifférence; indigence; indolence
lusteloosheid apathie; indifférence; indigence; indolence
minvermogendheid besoin; indigence; infortune; nécessité; pauvreté
nood adversité; besoin; crise; dénuement; détresse; indigence; misère; moment critique; nécessité; pauvreté; état d'alerte; état d'urgence calvaire; châtiment; détresse; misère; précarité; supplice; tenaillement; tourment
noodtoestand besoin; crise; dénuement; indigence; moment critique; état d'alerte; état d'urgence état d'urgence
noodwendigheid adversité; détresse; indigence; misère; nécessité; pauvreté
ongeanimeerdheid apathie; indifférence; indigence; indolence

Synoniemen voor "indigence":


Wiktionary: indigence

indigence
noun
  1. Grande pauvreté, privation du nécessaire.