Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. lasse:
  2. lasser:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor lasse (Frans) in het Nederlands

lasse:

lasse bijvoeglijk naamwoord

  1. lasse (mort de fatigue; épuisé; las; )
    doodmoe; doodop; dodelijk vermoeid; afgemat; op; hondsmoe

Vertaal Matrix voor lasse:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgemat crevé; exténué; fatigué; las; lasse; mort de fatigue; rompu; épuisé; éreinté
doodmoe crevé; exténué; fatigué; las; lasse; mort de fatigue; rompu; épuisé; éreinté
doodop crevé; exténué; fatigué; las; lasse; mort de fatigue; rompu; épuisé; éreinté
hondsmoe crevé; exténué; fatigué; las; lasse; mort de fatigue; rompu; épuisé; éreinté
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dodelijk vermoeid crevé; exténué; fatigué; las; lasse; mort de fatigue; rompu; épuisé; éreinté
op crevé; exténué; fatigué; las; lasse; mort de fatigue; rompu; épuisé; éreinté en haut; montant; vers le haut

Wiktionary: lasse


Cross Translation:
FromToVia
lasse uitputting; vermoeidheid weary — feeling of being mentally fatigued

lasse vorm van lasser:

lasser werkwoord (lasse, lasses, lassons, lassez, )

  1. lasser (décourager; désespérer; déprimer)
    moedeloos maken
    • moedeloos maken werkwoord (maak moedeloos, maakt moedeloos, maakte moedeloos, maakten moedeloos, moedeloos gemaakt)

Conjugations for lasser:

Présent
  1. lasse
  2. lasses
  3. lasse
  4. lassons
  5. lassez
  6. lassent
imparfait
  1. lassais
  2. lassais
  3. lassait
  4. lassions
  5. lassiez
  6. lassaient
passé simple
  1. lassai
  2. lassas
  3. lassa
  4. lassâmes
  5. lassâtes
  6. lassèrent
futur simple
  1. lasserai
  2. lasseras
  3. lassera
  4. lasserons
  5. lasserez
  6. lasseront
subjonctif présent
  1. que je lasse
  2. que tu lasses
  3. qu'il lasse
  4. que nous lassions
  5. que vous lassiez
  6. qu'ils lassent
conditionnel présent
  1. lasserais
  2. lasserais
  3. lasserait
  4. lasserions
  5. lasseriez
  6. lasseraient
passé composé
  1. ai lassé
  2. as lassé
  3. a lassé
  4. avons lassé
  5. avez lassé
  6. ont lassé
divers
  1. lasse!
  2. lassez!
  3. lassons!
  4. lassé
  5. lassant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor lasser:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
moedeloos maken décourager; déprimer; désespérer; lasser

Synoniemen voor "lasser":


Wiktionary: lasser

lasser
verb
  1. désuet|fr rendre las.

Cross Translation:
FromToVia
lasser uitputten; vermoeien weary — to make weary

Verwante vertalingen van lasse