Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal lessive

Vertaal lessive van Frans naar Nederlands

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

lessive:
- wasgoed; was; wasmiddel; waspoeder; zeeppoeder
lessiver:
- logen; doorvragen; uitvragen; doorzagen
Wiktionary:
- lessive → loog, wasmiddel
- lessive → was, wasgoed

Frans

Uitgebreide vertaling voor lessive (Frans) in het Nederlands

lessive:

lessive [la ~] zelfstandig naamwoord

la lessive (blanchisserie; linge)
het wasgoed; de was
- wasgoed [het ~] zelfstandig naamwoord
- was [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la lessive (lessive en poudre; savon en poudre)
het wasmiddel; de waspoeder; de zeeppoeder
- wasmiddel [het ~] zelfstandig naamwoord
- waspoeder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zeeppoeder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lessive:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
was	blanchisserie; lessive; linge
wasgoed	blanchisserie; lessive; linge	babioles; choses; habits; linge; vêtements
wasmiddel	lessive; lessive en poudre; savon en poudre
waspoeder	lessive; lessive en poudre; savon en poudre
zeeppoeder	lessive; lessive en poudre; savon en poudre

Synoniemen voor "lessive":

blanchissage; décoloration; lessivage; nettoiement; savonnage; lavage; ablution; bain; douche; nettoyage; lavure; décantation; décantage; dégorgement

Wiktionary: lessive

lessive

noun

Eau chaude que l’on verse sur du linge à blanchir
- lessive → loog

lessive

noun

een alkalische substantie
- loog → lessive
een middel om de was te reinigen
- wasmiddel → lessive

Cross Translation:

From	To	Via
• lessive	→ was; wasgoed	↔ laundry — that which needs to be laundered

lessiver:

lessiver werkwoord (lessive, lessives, lessivons, lessivez, lessivent, lessivais, lessivait, lessivions, lessiviez, lessivaient, lessivai, lessivas, lessiva, lessivâmes, lessivâtes, lessivèrent, lessiverai, lessiveras, lessivera, lessiverons, lessiverez, lessiveront)

lessiver
logen
- logen werkwoord (loog, loogt, loogde, loogden, geloogd)
lessiver (passer un interrogatoire; interroger; scier; questionner; interpeller)
doorvragen; uitvragen; doorzagen
- doorvragen werkwoord
- uitvragen werkwoord (vraag uit, vraagt uit, vraagde uit, vraagden uit, uitgevraagd)
- doorzagen werkwoord (doorzaag, doorzaagt, doorzaagde, doorzaagden, doorzaagd)

Conjugations for lessiver:

Présent

lessive
lessives
lessive
lessivons
lessivez
lessivent

imparfait

lessivais
lessivais
lessivait
lessivions
lessiviez
lessivaient

passé simple

lessivai
lessivas
lessiva
lessivâmes
lessivâtes
lessivèrent

futur simple

lessiverai
lessiveras
lessivera
lessiverons
lessiverez
lessiveront

subjonctif présent

que je lessive
que tu lessives
qu'il lessive
que nous lessivions
que vous lessiviez
qu'ils lessivent

conditionnel présent

lessiverais
lessiverais
lessiverait
lessiverions
lessiveriez
lessiveraient

passé composé

ai lessivé
as lessivé
a lessivé
avons lessivé
avez lessivé
ont lessivé

divers

lessive!
lessivez!
lessivons!
lessivé
lessivant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor lessiver:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
doorvragen	interpeller; interroger; lessiver; passer un interrogatoire; questionner; scier
doorzagen	interpeller; interroger; lessiver; passer un interrogatoire; questionner; scier
logen	lessiver
uitvragen	interpeller; interroger; lessiver; passer un interrogatoire; questionner; scier	interroger; questionner

Synoniemen voor "lessiver":

blanchir; laver; nettoyer; savonner; éclaircir; décolorer; javelliser; chauler; récurer; dégraisser; décrasser; doucher; baigner; frotter; lotionner; rincer; délaver; astiquer; purifier; épousseter; essuyer; brosser; décaper; cirer; épurer; dépurer; désinfecter; assainir; fumiger; balayer; déterger; purger; clarifier

Verwante vertalingen van lessive