Frans

Uitgebreide vertaling voor lier ensemble (Frans) in het Nederlands

lier ensemble:

lier ensemble werkwoord

  1. lier ensemble (attacher ensemble; nouer; attacher; )
    vastknopen; aan elkaar knopen; knopen; aan elkaar binden; strikken
    • vastknopen werkwoord (knoop vast, knoopt vast, knoopte vast, knoopten vast, vastgeknoopt)
    • aan elkaar knopen werkwoord (knoop aan elkaar, knoopt aan elkaar, knoopte aan elkaar, knoopten aan elkaar, aan elkaar geknoopt)
    • knopen werkwoord (knoop, knoopt, knoopte, knoopten, geknoopt)
    • aan elkaar binden werkwoord
    • strikken werkwoord (strik, strikt, strikte, strikten, gestrikt)
  2. lier ensemble (relier; attacher; attacher ensemble; nouer; boutonner)
    verbinden; aan elkaar binden; samenbinden; aaneenbinden
    • verbinden werkwoord (verbind, verbindt, verbond, verbonden, verbonden)
    • aan elkaar binden werkwoord
    • samenbinden werkwoord (bind samen, bindt samen, bond samen, bonden samen, samengebonden)
    • aaneenbinden werkwoord (bind aaneen, bindt aaneen, bond aaneen, bonden aaneen, aaneengebonden)

Vertaal Matrix voor lier ensemble:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knopen noeuds
verbinden jonction; union
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan elkaar binden attacher; attacher ensemble; attacher l'un à l'autre; boutonner; lier; lier ensemble; nouer; rattacher; relier
aan elkaar knopen attacher; attacher ensemble; attacher l'un à l'autre; lier; lier ensemble; nouer; rattacher attacher; boutonner; nouer
aaneenbinden attacher; attacher ensemble; boutonner; lier ensemble; nouer; relier
knopen attacher; attacher ensemble; attacher l'un à l'autre; lier; lier ensemble; nouer; rattacher attacher; boutonner; bâillonner; ficeler; fixer; garrotter; lier; ligoter; nouer; nouer ensemble; relier
samenbinden attacher; attacher ensemble; boutonner; lier ensemble; nouer; relier
strikken attacher; attacher ensemble; attacher l'un à l'autre; lier; lier ensemble; nouer; rattacher attacher; attirer dans un piège; bâillonner; ficeler; fixer; garrotter; lier; ligoter; nouer; piéger; relier; tendre un piège à
vastknopen attacher; attacher ensemble; attacher l'un à l'autre; lier; lier ensemble; nouer; rattacher
verbinden attacher; attacher ensemble; boutonner; lier ensemble; nouer; relier accoupler; adjoindre; assembler; associer; attacher; attacher ensemble; boutonner; connecter; enchaîner; ficeler; fixer; joindre; lier; mettre; mettre à l'attache; nouer; rattacher à; relier; réunir en accouplant; se connecter; unir

Verwante vertalingen van lier ensemble