Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. minceur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor minceur (Frans) in het Nederlands

minceur:

minceur [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la minceur (sveltesse; maigreur)
    de slankheid; de rankheid
    • slankheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • rankheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. la minceur (maigreur)
    de magerheid; de magerte; dun zijn
    • magerheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • magerte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • dun zijn [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor minceur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dun zijn maigreur; minceur
magerheid maigreur; minceur frugalité; maigreur; misère; pauvreté; rudesse; rugosité
magerte maigreur; minceur maigreur; pauvreté; rudesse; rugosité
rankheid maigreur; minceur; sveltesse
slankheid maigreur; minceur; sveltesse

Synoniemen voor "minceur":


Wiktionary: minceur

minceur
noun
  1. qualité de ce qui est mince.