Péquenot in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

péquenot:
- boerenlul; hork; lummel; boer; agrariër; boerenkinkel; heikneuter

Frans

Uitgebreide vertaling voor péquenot (Frans) in het Nederlands

le péquenot (plouc)
de boerenlul; de hork; de lummel
- boerenlul [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hork [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lummel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le péquenot (agriculteur; paysan; fermier; valet de ferme; plouc; cultivateur; rustre)
de boer; de agrariër
- boer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- agrariër [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le péquenot (cutéreux; fermier; plouc; paysan)
de boerenkinkel
- boerenkinkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le péquenot (plouc; rustre)
de heikneuter
- heikneuter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agrariër	agriculteur; cultivateur; fermier; paysan; plouc; péquenot; rustre; valet de ferme
boer	agriculteur; cultivateur; fermier; paysan; plouc; péquenot; rustre; valet de ferme	agriculteur; cultivateur; fermier; homme grossier; homme rude; insolent; manant; paysan; personne insolente; renvoi; rustre; sauvage; éructation
boerenkinkel	cutéreux; fermier; paysan; plouc; péquenot
boerenlul	plouc; péquenot
heikneuter	plouc; péquenot; rustre
hork	plouc; péquenot	lourdaud
lummel	plouc; péquenot	butor; malotru; mufle; rustre