Frans

Uitgebreide vertaling voor pointe (Frans) in het Nederlands

pointe:

pointe [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la pointe (cime; sommet; pic; point culminant)
    de top; de bergtop; de piek
    • top [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bergtop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • piek [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la pointe
    de pointe
    • pointe [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. la pointe
    de punt
    • punt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. la pointe (saillie)
    het uitsteeksel
  5. la pointe (lueur; ombre; étincelle; )
    de glimp; het vleugje
    • glimp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vleugje [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. la pointe (heure d'affluence; heure de pointe)
    de piek; hoogste punt; de top
    • piek [de ~] zelfstandig naamwoord
    • hoogste punt [znw.] zelfstandig naamwoord
    • top [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  7. la pointe (cime; sommet; point culminant)
    de top; hoogst haalbare
  8. la pointe (point culminant; sommet; comble; )
    de culminatie
  9. la pointe (clou d'épingle; clou; clou à tête plate)
    de draadnagel
  10. la pointe (burin; stylo de gravure)
    de etsnaald
  11. la pointe (burin; stylo de gravure)
    graveerpen
  12. la pointe (stylo de gravure; burin)
    de graveernaald; de graveerstift
  13. la pointe (pique)
    steek onder water
  14. la pointe (sommet d'une montagne; sommet)
    bergspits
  15. la pointe (tache; éclaboussure; point; )
    de nop; de spat; de stip; het spatje; het vlekje; het stipje; de stippel; het moesje; de vlek
    • nop [de ~] zelfstandig naamwoord
    • spat [de ~] zelfstandig naamwoord
    • stip [de ~] zelfstandig naamwoord
    • spatje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vlekje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stipje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stippel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • moesje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vlek [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pointe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bergspits pointe; sommet; sommet d'une montagne
bergtop cime; pic; point culminant; pointe; sommet
culminatie apogée; comble; culmination; moment suprême; point culminant; pointe; sommet
draadnagel clou; clou d'épingle; clou à tête plate; pointe
etsnaald burin; pointe; stylo de gravure
glimp bouffée; lueur; ombre; pointe; soupçon; trace; étincelle
graveernaald burin; pointe; stylo de gravure
graveerpen burin; pointe; stylo de gravure
graveerstift burin; pointe; stylo de gravure
hoogst haalbare cime; point culminant; pointe; sommet
hoogste punt heure d'affluence; heure de pointe; pointe cime; faîte; haut; sommet
moesje moucheture; petit point; point; pointe; souillure; tache; éclaboussure
nop moucheture; petit point; point; pointe; souillure; tache; éclaboussure
piek cime; heure d'affluence; heure de pointe; pic; point culminant; pointe; sommet apogée; comble; décoration de Noël; faîte; florin; moment suprême; point culminant; sommet; summum; zénith
pointe pointe
punt pointe affaire; cas; différend; note; point; point à l'ordre du jour; problème; question
spat moucheture; petit point; point; pointe; souillure; tache; éclaboussure tache
spatje moucheture; petit point; point; pointe; souillure; tache; éclaboussure
steek onder water pique; pointe
stip moucheture; petit point; point; pointe; souillure; tache; éclaboussure
stipje moucheture; petit point; point; pointe; souillure; tache; éclaboussure
stippel moucheture; petit point; point; pointe; souillure; tache; éclaboussure
top cime; heure d'affluence; heure de pointe; pic; point culminant; pointe; sommet apogée; arète; cime; comble; faîte; haut; moment suprême; partie supérieure; point culminant; sommet; summum; tuile; zénith
uitsteeksel pointe; saillie
vlek moucheture; petit point; point; pointe; souillure; tache; éclaboussure blâme; pâté; salissure; souillure; tache
vlekje moucheture; petit point; point; pointe; souillure; tache; éclaboussure
vleugje bouffée; lueur; ombre; pointe; soupçon; trace; étincelle petit peu; rien
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
punt point
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nop des clopes; des clous
top au poil; de premier choix; de premier ordre; de premier rang; de première classe; en haut; excellent; impeccable; supérieur

Synoniemen voor "pointe":


Wiktionary: pointe

pointe
noun
  1. extrémité piquante et aiguë de quelque chose que ce être.
pointe
noun
  1. etsnaald
  2. een positie in de ruimte

Cross Translation:
FromToVia
pointe els Pfriem — Werkzeug zum Stechen von Löchern, Spitzbohrer, Stichel
pointe punt point — sharp tip
pointe punt point — any projecting extremity
pointe punt tip — extreme end of something

pointe vorm van pointer:

pointer werkwoord (pointe, pointes, pointons, pointez, )

  1. pointer
    tuiten
    • tuiten werkwoord (tuit, tuitte, tuitten, getuit)
  2. pointer
    inklokken
    • inklokken werkwoord (klok in, klokt in, klokte in, klokten in, ingeklokt)
  3. pointer
    aanwijzen
    • aanwijzen werkwoord (wijs aan, wijst aan, wees aan, wezen aan, aangewezen)
  4. pointer (marquer d'une croix; cocher)
    merken; aankruisen
    • merken werkwoord (merk, merkt, merkte, merkten, gemerkt)
    • aankruisen werkwoord (kruis aan, kruist aan, kruiste aan, kruisten aan, aangekruist)
  5. pointer (appointer)
    spitsen
    • spitsen werkwoord (spits, spitst, spitsde, spitsden, gespitst)
  6. pointer (oblitérer; timbrer; tamponner; cacheter; composter)
    stempelen; stempel zetten
  7. pointer (chronométrer)
    uitklokken
    • uitklokken werkwoord (klok uit, klokt uit, klokte uit, klokten uit, uitgeklokt)

Conjugations for pointer:

Présent
  1. pointe
  2. pointes
  3. pointe
  4. pointons
  5. pointez
  6. pointent
imparfait
  1. pointais
  2. pointais
  3. pointait
  4. pointions
  5. pointiez
  6. pointaient
passé simple
  1. pointai
  2. pointas
  3. pointa
  4. pointâmes
  5. pointâtes
  6. pointèrent
futur simple
  1. pointerai
  2. pointeras
  3. pointera
  4. pointerons
  5. pointerez
  6. pointeront
subjonctif présent
  1. que je pointe
  2. que tu pointes
  3. qu'il pointe
  4. que nous pointions
  5. que vous pointiez
  6. qu'ils pointent
conditionnel présent
  1. pointerais
  2. pointerais
  3. pointerait
  4. pointerions
  5. pointeriez
  6. pointeraient
passé composé
  1. ai pointé
  2. as pointé
  3. a pointé
  4. avons pointé
  5. avez pointé
  6. ont pointé
divers
  1. pointe!
  2. pointez!
  3. pointons!
  4. pointé
  5. pointant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor pointer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankruisen fait de cocher; fait de marquer d'un v
aanwijzen désignation; indication
spitsen heures de pointe
stempelen cachet; estampage; estampillage; poinçonnage; timbrage
tuiten becs verseurs
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankruisen cocher; marquer d'une croix; pointer marquer; marquer d'une croix
aanwijzen pointer
inklokken pointer
merken cocher; marquer d'une croix; pointer apercevoir; authentifier; authentiquer; confirmer; constater; distinguer; entériner; marquer; marquer d'une croix; observer; percevoir; ratifier; remarquer; s'apercevoir de; s'aviser de; se rendre compte de; signaler; valider; voir
spitsen appointer; pointer
stempel zetten cacheter; composter; oblitérer; pointer; tamponner; timbrer
stempelen cacheter; composter; oblitérer; pointer; tamponner; timbrer estampiller; jouir d'une allocation; tamponner; timbrer; toucher une allocation; toucher une allocation de chômage
tuiten pointer
uitklokken chronométrer; pointer

Synoniemen voor "pointer":


Wiktionary: pointer

pointer
Cross Translation:
FromToVia
pointer aanwijzen finger — to identify or point out
pointer wijzen point — to extend finger
pointer aanwijzen; aanduiden; tonen point out — identify with a bodily gesture

Verwante vertalingen van pointe