Frans
Uitgebreide vertaling voor provincial (Frans) in het Nederlands
provincial:
-
provincial (d'une manière provinciale; régional)
provinciaal-
provinciaal bijvoeglijk naamwoord
-
-
provincial (petit-bourgeois; bourgeois; petitement; mesquin; borné; roturier)
bourgeois; kneuterig; burgerlijk; burgermannetjesachtig-
bourgeois bijvoeglijk naamwoord
-
kneuterig bijvoeglijk naamwoord
-
burgerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
burgermannetjesachtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
provincial (exigu; petit; petit-bourgeois; borné; serré; mesquin; étriqué; petitement; à l'étroit)
kleingeestig; bekrompen; benepen; kleinzielig-
kleingeestig bijvoeglijk naamwoord
-
bekrompen bijvoeglijk naamwoord
-
benepen bijvoeglijk naamwoord
-
kleinzielig bijvoeglijk naamwoord
-
-
provincial (de petite ville)
kleinsteeds-
kleinsteeds bijvoeglijk naamwoord
-
-
provincial (régional; municipal; local; communal; localement; d'une manière provinciale)
regionaal; streeksgewijs; gewestelijk-
regionaal bijvoeglijk naamwoord
-
streeksgewijs bijvoeglijk naamwoord
-
gewestelijk bijvoeglijk naamwoord
-