Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal réviser

Vertaal réviser van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. réviser:

Frans

Uitgebreide vertaling voor réviser (Frans) in het Nederlands

réviser:

réviser werkwoord (révise, révises, révisons, révisez, )

  1. réviser (revoir; amender; modifier; )
    herzien; hervormen; reformeren
    • herzien werkwoord (herzie, herziet, herzag, herzagen, herzien)
    • hervormen werkwoord (hervorm, hervormt, hervormde, hervormden, hervormd)
    • reformeren werkwoord (reformeer, reformeert, reformeerde, reformeerden, gereformeerd)
  2. réviser (contrôler; vérifier; revoir; )
    controleren; nakijken; nagaan
    • controleren werkwoord (controleer, controleert, controleerde, controleerden, gecontroleerd)
    • nakijken werkwoord (kijk na, kijkt na, keek na, keken na, nagekeken)
    • nagaan werkwoord (ga na, gaat na, ging na, gingen na, nagegaan)
  3. réviser (revoir)
    nazien; nakijken
    • nazien werkwoord (zie na, ziet na, zag na, zagen na, nagezien)
    • nakijken werkwoord (kijk na, kijkt na, keek na, keken na, nagekeken)
  4. réviser
    reviseren
    • reviseren werkwoord (reviseer, reviseert, reviseerde, reviseerden, gereviseerd)
  5. réviser (modifier; changer; transformer; )
    modificeren; veranderen; wijzigen; herzien; amenderen; omwerken
    • modificeren werkwoord (modificeer, modificeert, modificeerde, modificeerden, gemodificeerd)
    • veranderen werkwoord (verander, verandert, veranderde, veranderden, veranderd)
    • wijzigen werkwoord (wijzig, wijzigt, wijzigde, wijzigden, gewijzigd)
    • herzien werkwoord (herzie, herziet, herzag, herzagen, herzien)
    • amenderen werkwoord (amendeer, amendeert, amendeerde, amendeerden, geamendeerd)
    • omwerken werkwoord (werk om, werkt om, werkte om, werkten om, omgewerkt)
  6. réviser (modifier; changer; transformer; )
    wijzigen
    • wijzigen werkwoord (wijzig, wijzigt, wijzigde, wijzigden, gewijzigd)

Conjugations for réviser:

Présent
  1. révise
  2. révises
  3. révise
  4. révisons
  5. révisez
  6. révisent
imparfait
  1. révisais
  2. révisais
  3. révisait
  4. révisions
  5. révisiez
  6. révisaient
passé simple
  1. révisai
  2. révisas
  3. révisa
  4. révisâmes
  5. révisâtes
  6. révisèrent
futur simple
  1. réviserai
  2. réviseras
  3. révisera
  4. réviserons
  5. réviserez
  6. réviseront
subjonctif présent
  1. que je révise
  2. que tu révises
  3. qu'il révise
  4. que nous révisions
  5. que vous révisiez
  6. qu'ils révisent
conditionnel présent
  1. réviserais
  2. réviserais
  3. réviserait
  4. réviserions
  5. réviseriez
  6. réviseraient
passé composé
  1. ai révisé
  2. as révisé
  3. a révisé
  4. avons révisé
  5. avez révisé
  6. ont révisé
divers
  1. révise!
  2. révisez!
  3. révisons!
  5. révisé
  6. révisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor réviser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amenderen amendement
controleren audit; contrôle
modificeren amendement
veranderen alternance; amendement; changement; conversion; développement; modification; mutation; métamorphose; remaniement; transformation; échange
wijzigen alternance; amendement; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amenderen altérer; amender; changer; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer
controleren contrôler; corriger; effectuer; enquêter; examiner; faire subir un test; inspecter; mettre à l'épreuve; recalculer; rechercher; revoir; réviser; soumettre à un test; tester; vérifier; étudier audit; contrôler; examiner; faire une inspection de; inspecter; parcourir; recalculer; refaire le calcul; vérifier
hervormen altérer; amender; modifier; retravailler; revoir; réformer; régénérer; réviser; transformer réformer
herzien altérer; amender; changer; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; revoir; réformer; régénérer; réorganiser; réviser; transformer aller mieux; alterner; altérer; améliorer; changer; modifier; perfectionner; permuter; renouer; renouveler; revitaliser; régénérer; rénover; transformer; varier; échanger
modificeren altérer; amender; changer; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer
nagaan contrôler; corriger; effectuer; enquêter; examiner; faire subir un test; inspecter; mettre à l'épreuve; recalculer; rechercher; revoir; réviser; soumettre à un test; tester; vérifier; étudier contrôler; examiner; vérifier
nakijken contrôler; corriger; effectuer; enquêter; examiner; faire subir un test; inspecter; mettre à l'épreuve; recalculer; rechercher; revoir; réviser; soumettre à un test; tester; vérifier; étudier
nazien revoir; réviser
omwerken altérer; amender; changer; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer arracher les mauvaises herbes; bêcher; désherber; labourer; percer; remanier; retravailler
reformeren altérer; amender; modifier; retravailler; revoir; réformer; régénérer; réviser; transformer réformer
reviseren réviser
veranderen altérer; amender; changer; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer alterner; altérer; changer; différer; diverger; modifier; permuter; transformer; varier; échanger
wijzigen altérer; amender; changer; modifier; rectifier; refondre; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer alterner; altérer; changer; modifier; permuter; transformer; varier; échanger

Synoniemen voor "réviser":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0340 seconde
Page rendered in 1.0 seconds