Frans

Uitgebreide vertaling voor reconnaître (Frans) in het Nederlands

reconnaître:

reconnaître werkwoord (reconnais, reconnaît, reconnaissons, reconnaissez, )

  1. reconnaître (admettre; avouer; céder)
    toegeven; erkennen; als waar erkennen
  2. reconnaître (se rendre compte; concevoir; percevoir; )
    realiseren; onderkennen; beseffen; inzien; doorzien
    • realiseren werkwoord (realiseer, realiseert, realiseerde, realiseerden, gerealiseerd)
    • onderkennen werkwoord (onderken, onderkent, onderkende, onderkenden, onderkend)
    • beseffen werkwoord (besef, beseft, besefte, beseften, beseft)
    • inzien werkwoord (zie in, ziet in, zag in, zagen in, ingezien)
    • doorzien werkwoord (doorzie, doorziet, doorzag, doorzagen, doorzien)
  3. reconnaître (explorer; prospecter; éclairer; examiner; fouiller)
    verkennen; onderzoeken; aftasten
    • verkennen werkwoord (verken, verkent, verkende, verkenden, verkend)
    • onderzoeken werkwoord (onderzoek, onderzoekt, onderzocht, onderzochten, onderzocht)
    • aftasten werkwoord (tast af, tastte af, tastten af, afgetast)
  4. reconnaître (sonder; explorer; fouiller)
    aftasten; bevoelen
    • aftasten werkwoord (tast af, tastte af, tastten af, afgetast)
    • bevoelen werkwoord (bevoel, bevoelt, bevoelde, bevoelden, bevoeld)
  5. reconnaître (autoriser; permettre; accorder; )
    vergunnen; autoriseren
    • vergunnen werkwoord (vergun, vergunt, vergunde, vergunden, vergund)
    • autoriseren werkwoord (autoriseer, autoriseert, autoriseerde, autoriseerden, geautoriseerd)
  6. reconnaître
    herkennen
    • herkennen werkwoord (herken, herkent, herkende, herkenden, herkend)

Conjugations for reconnaître:

Présent
  1. reconnais
  2. reconnais
  3. reconnaît
  4. reconnaissons
  5. reconnaissez
  6. reconnaissent
imparfait
  1. reconnaissais
  2. reconnaissais
  3. reconnaissait
  4. reconnaissions
  5. reconnaissiez
  6. reconnaissaient
passé simple
  1. reconnus
  2. reconnus
  3. reconnut
  4. reconnûmes
  5. reconnûtes
  6. reconnurent
futur simple
  1. reconnaîtrai
  2. reconnaîtras
  3. reconnaîtra
  4. reconnaîtrons
  5. reconnaîtrez
  6. reconnaîtront
subjonctif présent
  1. que je reconnaisse
  2. que tu reconnaisses
  3. qu'il reconnaisse
  4. que nous reconnaissions
  5. que vous reconnaissez
  6. qu'ils reconnaissent
conditionnel présent
  1. reconnaîtrais
  2. reconnaîtrais
  3. reconnaîtrait
  4. reconnaîtrions
  5. reconnaîtriez
  6. reconnaîtraient
passé composé
  1. ai reconnu
  2. as reconnu
  3. a reconnu
  4. avons reconnu
  5. avez reconnu
  6. ont reconnu
divers
  1. reconnais!
  2. reconnaissez!
  3. reconnaissons!
  4. reconnu
  5. reconnaissant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor reconnaître:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aftasten fouiller; tâter; tâtonner
herkennen fait de reconnaître; identification
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aftasten examiner; explorer; fouiller; prospecter; reconnaître; sonder; éclairer fouiller
als waar erkennen admettre; avouer; céder; reconnaître
autoriseren accorder; adjuger; admettre; agréer; attribuer; autoriser; consentir; consentir à; octroyer; permettre; reconnaître; tolérer approuver; autoriser; consentir; donner le feu vert à; déclarer bon; habiliter; permettre; ratifier; rendre légitime
beseffen concevoir; entendre; percer; percevoir; reconnaître; saisir; se rendre compte; voir
bevoelen explorer; fouiller; reconnaître; sonder palper; toucher; tâter; tâtonner
doorzien concevoir; entendre; percer; percevoir; reconnaître; saisir; se rendre compte; voir comprendre; deviner; piger
erkennen admettre; avouer; céder; reconnaître
herkennen reconnaître
inzien concevoir; entendre; percer; percevoir; reconnaître; saisir; se rendre compte; voir comprendre; concevoir; entendre; examiner; jeter un coup d'oeil dans; jeter un coup d'oeil sur; jeter un regard sur; lire dans; parcourir; piger; regarder; regarder à l'intérieur; réaliser; saisir; se rendre compte; voir
onderkennen concevoir; entendre; percer; percevoir; reconnaître; saisir; se rendre compte; voir
onderzoeken examiner; explorer; fouiller; prospecter; reconnaître; éclairer chercher; essayer; examiner; faire des recherches; faire passer un examen; faire subir un test; faire une inspection de; inspecter; mettre à l'épreuve; ouvrir une enquête; passer en revue; rechercher; rechercher qc; soumettre à un test; soumettre à une inspection; tester; vérifier; éprouver; étudier
realiseren concevoir; entendre; percer; percevoir; reconnaître; saisir; se rendre compte; voir accomplir; développer; effectuer; réaliser
toegeven admettre; avouer; céder; reconnaître capituler; se rendre
vergunnen accorder; adjuger; admettre; agréer; attribuer; autoriser; consentir; consentir à; octroyer; permettre; reconnaître; tolérer accepter; accorder; accéder; acquiescer à; admettre; agréer; approuver; autoriser; concéder; consentir; consentir à; donner suite à; déclarer bon; laisser; octroyer; permettre; satisfaire à; tolérer
verkennen examiner; explorer; fouiller; prospecter; reconnaître; éclairer
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doorzien approfondi; deviné; percé

Synoniemen voor "reconnaître":


Wiktionary: reconnaître

reconnaître
verb
  1. inzien, toegeven
  2. als wettig, echt, juist aanvaarden

Cross Translation:
FromToVia
reconnaître erkennen; bekennen acknowledge — to admit the knowledge of
reconnaître toegeven concede — to admit to be true
reconnaître herkennen recognise — to match in memory; to know from a previous encounter
reconnaître herkennen recognize — to match in memory; to know from a previous encounter
reconnaître inzien; onderkennen einsehen — sich durch andere überzeugen lassen

Verwante vertalingen van reconnaître