Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. rencontres:
  2. rencontrer:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor rencontres (Frans) in het Nederlands

rencontres:

rencontres [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la rencontres
    de ontmoetingen

Vertaal Matrix voor rencontres:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ontmoetingen rencontres

Synoniemen voor "rencontres":


rencontrer:

rencontrer werkwoord (rencontre, rencontres, rencontrons, rencontrez, )

  1. rencontrer (croiser; trouver; découvrir; toucher; tomber sur)
    ontmoeten; treffen; tegenkomen
    • ontmoeten werkwoord (ontmoet, ontmoette, ontmoetten, ontmoet)
    • treffen werkwoord (tref, treft, trof, troffen, getroffen)
    • tegenkomen werkwoord (kom tegen, komt tegen, kwam tegen, kwamen tegen, tegengekomen)
  2. rencontrer (tomber sur; trouver)
    vinden; tegenkomen; aantreffen
    • vinden werkwoord (vind, vindt, vond, vonden, gevonden)
    • tegenkomen werkwoord (kom tegen, komt tegen, kwam tegen, kwamen tegen, tegengekomen)
    • aantreffen werkwoord (tref aan, treft aan, trof aan, troffen aan, aangetroffen)
  3. rencontrer (tomber sur)
    tegen het lijf lopen
    • tegen het lijf lopen werkwoord (loop tegen het lijf, loopt tegen het lijf, liep tegen het lijf, liepen tegen het lijf, tegen het lijf gelopen)

Conjugations for rencontrer:

Présent
  1. rencontre
  2. rencontres
  3. rencontre
  4. rencontrons
  5. rencontrez
  6. rencontrent
imparfait
  1. rencontrais
  2. rencontrais
  3. rencontrait
  4. rencontrions
  5. rencontriez
  6. rencontraient
passé simple
  1. rencontrai
  2. rencontras
  3. rencontra
  4. rencontrâmes
  5. rencontrâtes
  6. rencontrèrent
futur simple
  1. rencontrerai
  2. rencontreras
  3. rencontrera
  4. rencontrerons
  5. rencontrerez
  6. rencontreront
subjonctif présent
  1. que je rencontre
  2. que tu rencontres
  3. qu'il rencontre
  4. que nous rencontrions
  5. que vous rencontriez
  6. qu'ils rencontrent
conditionnel présent
  1. rencontrerais
  2. rencontrerais
  3. rencontrerait
  4. rencontrerions
  5. rencontreriez
  6. rencontreraient
passé composé
  1. ai rencontré
  2. as rencontré
  3. a rencontré
  4. avons rencontré
  5. avez rencontré
  6. ont rencontré
divers
  1. rencontre!
  2. rencontrez!
  3. rencontrons!
  4. rencontré
  5. rencontrant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor rencontrer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aantreffen fait de rencontrer; fait de trouver
treffen fait d'affecter; fait de toucher à; rencontre
vinden fait de rencontrer; fait de trouver
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aantreffen rencontrer; tomber sur; trouver
ontmoeten croiser; découvrir; rencontrer; tomber sur; toucher; trouver faire la connaissance de
tegen het lijf lopen rencontrer; tomber sur
tegenkomen croiser; découvrir; rencontrer; tomber sur; toucher; trouver
treffen croiser; découvrir; rencontrer; tomber sur; toucher; trouver aborder; aboutir à; arriver à; atteindre; atterrir; battre; concerner; faire une saut à; influencer; joindre; remuer; réunir; se rapporter à; se rencontrer; se retrouver; se réunir; se voir; tomber dans; toucher; émouvoir
vinden rencontrer; tomber sur; trouver apprendre; découvrir; dépister; déterminer; localiser; rechercher; tracer; trouver

Synoniemen voor "rencontrer":


Wiktionary: rencontrer

rencontrer rencontrer
verb
  1. met iemand kennismaken en een gesprek voeren
  2. bij toeval ontmoeten

Cross Translation:
FromToVia
rencontrer treffen encounter — meet (someone) or find (something) unexpectedly
rencontrer ontmoeten; treffen meet — encounter by accident
rencontrer ontmoeten; leren kennen meet — be introduced to