Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor replier (Frans) in het Nederlands

replier:

replier werkwoord (replie, replies, replions, repliez, )

  1. replier (relever)
    opklappen
    • opklappen werkwoord (klap op, klapt op, klapte op, klapten op, opgeklapt)
  2. replier (plier; déplier; se déplier; plier en deux; rabattre)
    vouwen; opvouwen
    • vouwen werkwoord (vouw, vouwt, vouwde, vouwden, gevouwd)
    • opvouwen werkwoord (vouw op, vouwt op, vouwde op, vouwden op, opgevouwen)
  3. replier
    invouwen; binnenwaarts vouwen
  4. replier (infléchir; courber; plier; économiser; incurver)
    ombuigen; krom buigen; verbuigen
    • ombuigen werkwoord (buig om, buigt om, boog om, bogen om, omgebogen)
    • krom buigen werkwoord (buig krom, buigt krom, boog krom, bogen krom, krom gebogen)
    • verbuigen werkwoord (verbuig, verbuigt, verboog, verbogen, verbogen)

Conjugations for replier:

Présent
  1. replie
  2. replies
  3. replie
  4. replions
  5. repliez
  6. replient
imparfait
  1. repliais
  2. repliais
  3. repliait
  4. repliions
  5. repliiez
  6. repliaient
passé simple
  1. repliai
  2. replias
  3. replia
  4. repliâmes
  5. repliâtes
  6. replièrent
futur simple
  1. replierai
  2. replieras
  3. repliera
  4. replierons
  5. replierez
  6. replieront
subjonctif présent
  1. que je replie
  2. que tu replies
  3. qu'il replie
  4. que nous repliions
  5. que vous repliiez
  6. qu'ils replient
conditionnel présent
  1. replierais
  2. replierais
  3. replierait
  4. replierions
  5. replieriez
  6. replieraient
passé composé
  1. ai replié
  2. as replié
  3. a replié
  4. avons replié
  5. avez replié
  6. ont replié
divers
  1. replie!
  2. repliez!
  3. replions!
  4. replié
  5. repliant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor replier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verbuigen déclinaison; flexion
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnenwaarts vouwen replier
invouwen replier
krom buigen courber; incurver; infléchir; plier; replier; économiser courber; fléchir; plier; recourber; s'incliner; s'incurver; se courber; se tordre; se voûter
ombuigen courber; incurver; infléchir; plier; replier; économiser altérer; changer; modifier; renverser
opklappen relever; replier
opvouwen déplier; plier; plier en deux; rabattre; replier; se déplier
verbuigen courber; incurver; infléchir; plier; replier; économiser conjuguer; décliner
vouwen déplier; plier; plier en deux; rabattre; replier; se déplier

Synoniemen voor "replier":


Wiktionary: replier

replier
verb
  1. plier une chose qui déplier.

Cross Translation:
FromToVia
replier bukken bend over — to bend one's upper body forward
replier zich gewonnen geven fold — give way on a point or in an argument

Verwante vertalingen van replier