Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor restructurer (Frans) in het Nederlands

restructurer:

restructurer werkwoord (restructure, restructures, restructurons, restructurez, )

  1. restructurer (modifier; changer; transformer; )
    modificeren; veranderen; wijzigen; herzien; amenderen; omwerken
    • modificeren werkwoord (modificeer, modificeert, modificeerde, modificeerden, gemodificeerd)
    • veranderen werkwoord (verander, verandert, veranderde, veranderden, veranderd)
    • wijzigen werkwoord (wijzig, wijzigt, wijzigde, wijzigden, gewijzigd)
    • herzien werkwoord (herzie, herziet, herzag, herzagen, herzien)
    • amenderen werkwoord (amendeer, amendeert, amendeerde, amendeerden, geamendeerd)
    • omwerken werkwoord (werk om, werkt om, werkte om, werkten om, omgewerkt)
  2. restructurer (réorganiser; transformer; déformer; )
    reorganiseren; vervormen; omvormen
    • reorganiseren werkwoord (reorganiseer, reorganiseert, reorganiseerde, reorganiseerden, gereorganiseerd)
    • vervormen werkwoord (vervorm, vervormt, vervormde, vervormden, vervormd)
    • omvormen werkwoord (vorm om, vormt om, vormde om, vormden om, omgevormd)

Conjugations for restructurer:

Présent
  1. restructure
  2. restructures
  3. restructure
  4. restructurons
  5. restructurez
  6. restructurent
imparfait
  1. restructurais
  2. restructurais
  3. restructurait
  4. restructurions
  5. restructuriez
  6. restructuraient
passé simple
  1. restructurai
  2. restructuras
  3. restructura
  4. restructurâmes
  5. restructurâtes
  6. restructurèrent
futur simple
  1. restructurerai
  2. restructureras
  3. restructurera
  4. restructurerons
  5. restructurerez
  6. restructureront
subjonctif présent
  1. que je restructure
  2. que tu restructures
  3. qu'il restructure
  4. que nous restructurions
  5. que vous restructuriez
  6. qu'ils restructurent
conditionnel présent
  1. restructurerais
  2. restructurerais
  3. restructurerait
  4. restructurerions
  5. restructureriez
  6. restructureraient
passé composé
  1. ai restructuré
  2. as restructuré
  3. a restructuré
  4. avons restructuré
  5. avez restructuré
  6. ont restructuré
divers
  1. restructure!
  2. restructurez!
  3. restructurons!
  4. restructuré
  5. restructurant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor restructurer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amenderen amendement
modificeren amendement
veranderen alternance; amendement; changement; conversion; développement; modification; mutation; métamorphose; remaniement; transformation; échange
wijzigen alternance; amendement; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amenderen altérer; amender; changer; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer
herzien altérer; amender; changer; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer aller mieux; alterner; altérer; amender; améliorer; changer; modifier; perfectionner; permuter; renouer; renouveler; retravailler; revitaliser; revoir; réformer; régénérer; rénover; réviser; transformer; varier; échanger
modificeren altérer; amender; changer; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer
omvormen changer; déformer; labourer; modifier; remanier; restructurer; retourner; retravailler; réorganiser; transformer
omwerken altérer; amender; changer; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer arracher les mauvaises herbes; bêcher; désherber; labourer; percer; remanier; retravailler
reorganiseren changer; déformer; labourer; modifier; remanier; restructurer; retourner; retravailler; réorganiser; transformer
veranderen altérer; amender; changer; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer alterner; altérer; changer; différer; diverger; modifier; permuter; transformer; varier; échanger
vervormen changer; déformer; labourer; modifier; remanier; restructurer; retourner; retravailler; réorganiser; transformer changer la forme; défigurer; déformer; se corrompre; transformer
wijzigen altérer; amender; changer; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer alterner; altérer; amender; changer; modifier; permuter; rectifier; refondre; remanier; réviser; transformer; varier; échanger

Synoniemen voor "restructurer":