Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal rivaliser

Vertaal rivaliser van Frans naar Nederlands

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

rivaliser:
- concurreren; wedijveren; beconcurreren
Wiktionary:
- rivaliser → concurreren, meedingen, wedijveren
- rivaliser → wedijveren

Frans

Uitgebreide vertaling voor rivaliser (Frans) in het Nederlands

rivaliser:

rivaliser werkwoord (rivalise, rivalises, rivalisons, rivalisez, rivalisent, rivalisais, rivalisait, rivalisions, rivalisiez, rivalisaient, rivalisai, rivalisas, rivalisa, rivalisâmes, rivalisâtes, rivalisèrent, rivaliserai, rivaliseras, rivalisera, rivaliserons, rivaliserez, rivaliseront)

rivaliser (concurrencer; faire concurrence)
concurreren; wedijveren; beconcurreren
- concurreren werkwoord (concurreer, concurreert, concurreerde, concurreerden, geconcurreerd)
- wedijveren werkwoord (wedijver, wedijvert, wedijverde, wedijverden, gewedijverd)
- beconcurreren werkwoord (beconcurreer, beconcurreert, beconcurreerde, beconcurreerden, beconcurreerd)

Conjugations for rivaliser:

Présent

rivalise
rivalises
rivalise
rivalisons
rivalisez
rivalisent

imparfait

rivalisais
rivalisais
rivalisait
rivalisions
rivalisiez
rivalisaient

passé simple

rivalisai
rivalisas
rivalisa
rivalisâmes
rivalisâtes
rivalisèrent

futur simple

rivaliserai
rivaliseras
rivalisera
rivaliserons
rivaliserez
rivaliseront

subjonctif présent

que je rivalise
que tu rivalises
qu'il rivalise
que nous rivalisions
que vous rivalisiez
qu'ils rivalisent

conditionnel présent

rivaliserais
rivaliserais
rivaliserait
rivaliserions
rivaliseriez
rivaliseraient

passé composé

ai rivalisé
as rivalisé
a rivalisé
avons rivalisé
avez rivalisé
ont rivalisé

divers

rivalise!
rivalisez!
rivalisons!
rivalisé
rivalisant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor rivaliser:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beconcurreren	concurrencer; faire concurrence; rivaliser
concurreren	concurrencer; faire concurrence; rivaliser
wedijveren	concurrencer; faire concurrence; rivaliser

Synoniemen voor "rivaliser":

escrimer; batailler; combattre; jouter; bagarrer; défendre; résister; disputer; découdre; guerroyer; attaquer; battre; affronter; mesurer; colleter; acharner; lutter; concurrencer

Wiktionary: rivaliser

rivaliser

verb

disputer de talent, de mérite, etc., avec quelqu’un, en approcher, l’égaler.
- rivaliser → concurreren; meedingen; wedijveren

Cross Translation:

From	To	Via
• rivaliser	→ wedijveren	↔ compete — to contend
• rivaliser	→ wedijveren	↔ vie — To rival; to struggle for superiority; to compete