Rougeur in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

rougeur:
- blozen; roodheid; vapeur; opvlieging; kleur; toon; tint; kleurtje; blos

Frans

Uitgebreide vertaling voor rougeur (Frans) in het Nederlands

la rougeur
blozen; de roodheid
- blozen [znw.] zelfstandig naamwoord
- roodheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la rougeur
vapeur; de opvlieging
- vapeur [znw.] zelfstandig naamwoord
- opvlieging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la rougeur (couleur; nuance; teinte; teint; coloration; teinture; colorant; accent)
de kleur; de toon; de tint; het kleurtje
- kleur [de ~] zelfstandig naamwoord
- toon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- tint [de ~] zelfstandig naamwoord
- kleurtje [het ~] zelfstandig naamwoord
la rougeur (teint coloré; teint vif)
de blos
- blos [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blos	rougeur; teint coloré; teint vif
blozen	rougeur
kleur	accent; colorant; coloration; couleur; nuance; rougeur; teint; teinte; teinture
kleurtje	accent; colorant; coloration; couleur; nuance; rougeur; teint; teinte; teinture
opvlieging	rougeur
roodheid	rougeur
tint	accent; colorant; coloration; couleur; nuance; rougeur; teint; teinte; teinture	nuance; nuance de couleur; teinte; ton; tonalité
toon	accent; colorant; coloration; couleur; nuance; rougeur; teint; teinte; teinture	accent; hauteur tonale; musique; note; note de musique; son; sonorité; teinte; timbre; ton; tonée; voix
vapeur	rougeur
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blozen		avoir un teint coloré; rougir

brûlure; aigreur; ampoule; cloque; feu; inflammation; irradiation; irritation; insolation; ulcération; engelure; crevasse; enflure; froidure; gelure; érythème; érubescence; exanthème; rubéfaction; Afrique