Frans

Uitgebreide vertaling voor s'attacher (Frans) in het Nederlands

s'attacher:

s'attacher werkwoord

  1. s'attacher (coller; attacher; engluer; fixer; rattacher)
    vasthechten; hechten; lijmen; vastplakken; vastlijmen; opplakken
    • vasthechten werkwoord (hecht vast, hechtte vast, hechtten vast, vastgehecht)
    • hechten werkwoord (hecht, hechtte, hechtten, gehecht)
    • lijmen werkwoord (lijm, lijmt, lijmde, lijmden, gelijmd)
    • vastplakken werkwoord (plak vast, plakt vast, plakte vast, plakten vast, vastgeplakt)
    • vastlijmen werkwoord (lijm vast, lijmt vast, lijmde vast, lijmden vast, vastgelijmd)
    • opplakken werkwoord (plak op, plakt op, plakte op, plakten op, opgeplakt)
  2. s'attacher (prendre racine; être enraciné; s'enraciner)
    wortelen; wortel schieten; vastgroeien
    • wortelen werkwoord (wortel, wortelt, wortelde, wortelden, geworteld)
    • wortel schieten werkwoord (schiet wortel, schoot wortel, schoten wortel, wortel geschoten)
    • vastgroeien werkwoord (groei vast, groeit vast, groeide vast, groeiden vast, vastgegroeid)
  3. s'attacher (se coller; attacher; coller; )
    plakken; vastplakken; aan elkaar hangen; klitten; aaneenplakken; aan elkaar kleven; kleven
    • plakken werkwoord (plak, plakt, plakte, plakten, geplakt)
    • vastplakken werkwoord (plak vast, plakt vast, plakte vast, plakten vast, vastgeplakt)
    • aan elkaar hangen werkwoord
    • klitten werkwoord (klit, klitte, klitten, geklit)
    • aaneenplakken werkwoord (plak aaneen, plakt aaneen, plakte aaneen, plakten aaneen, aaneengeplakt)
    • aan elkaar kleven werkwoord (kleef aan elkaar, kleeft aan elkaar, kleefde aan elkaar, kleefden aan elkaar, aan elkaar gekleefd)
    • kleven werkwoord (kleef, kleeft, kleefde, kleefden, gekleefd)
  4. s'attacher (s'appliquer; se consacrer; s'employer)
    beijveren
    • beijveren werkwoord (beijver, beijvert, beijverde, beijverden, beijverd)

Vertaal Matrix voor s'attacher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kleven collage; fait de coller
lijmen action de coller; collage; coller; fait de coller
plakken collage; fait de coller
vasthechten fait de fixer; fixer; rattachement
vastlijmen action de coller; collage; coller; fait de coller
vastplakken coller; engluer; scotcher
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan elkaar hangen adhérer; attacher; coller; engluer; ne pas décoller; plaquer; s'attacher; s'attacher à; se coller
aan elkaar kleven adhérer; attacher; coller; engluer; ne pas décoller; plaquer; s'attacher; s'attacher à; se coller coller ensemble; engluer; plaquer; se coller
aaneenplakken adhérer; attacher; coller; engluer; ne pas décoller; plaquer; s'attacher; s'attacher à; se coller adhérer; attacher; coller; coller ensemble; engluer; plaquer; se coller
beijveren s'appliquer; s'attacher; s'employer; se consacrer
hechten attacher; coller; engluer; fixer; rattacher; s'attacher assujettir; attacher; caler; coudre; fixer; rattacher; suturer
kleven adhérer; attacher; coller; engluer; ne pas décoller; plaquer; s'attacher; s'attacher à; se coller adhérer; attacher; coller
klitten adhérer; attacher; coller; engluer; ne pas décoller; plaquer; s'attacher; s'attacher à; se coller adhérer; attacher; coller; coller ensemble; engluer; plaquer; se coller
lijmen attacher; coller; engluer; fixer; rattacher; s'attacher adhérer; coller; engluer; fixer avec de la colle; scotcher
opplakken attacher; coller; engluer; fixer; rattacher; s'attacher
plakken adhérer; attacher; coller; engluer; ne pas décoller; plaquer; s'attacher; s'attacher à; se coller adhérer; attacher; coller; coller ensemble; engluer; plaquer; se coller
vastgroeien prendre racine; s'attacher; s'enraciner; être enraciné
vasthechten attacher; coller; engluer; fixer; rattacher; s'attacher
vastlijmen attacher; coller; engluer; fixer; rattacher; s'attacher adhérer; attacher; coller; engluer; fixer avec de la colle; scotcher
vastplakken adhérer; attacher; coller; engluer; fixer; ne pas décoller; plaquer; rattacher; s'attacher; s'attacher à; se coller coller; coller ensemble; engluer; fixer avec de la colle; plaquer; scotcher; se coller
wortel schieten prendre racine; s'attacher; s'enraciner; être enraciné
wortelen prendre racine; s'attacher; s'enraciner; être enraciné

Verwante vertalingen van s'attacher