Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. synchroniser:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor synchroniser (Frans) in het Nederlands

synchroniser:

synchroniser werkwoord (synchronise, synchronises, synchronisons, synchronisez, )

  1. synchroniser (accorder; ajuster; faire concorder; régler; mettre au point)
    afstemmen; afstellen
    • afstemmen werkwoord (stem af, stemt af, stemde af, stemden af, afgestemd)
    • afstellen werkwoord (stel af, stelt af, stelde af, stelden af, afgesteld)
  2. synchroniser (mettre à l'heure)
    synchroniseren; gelijkzetten
    • synchroniseren werkwoord (synchroniseer, synchroniseert, synchroniseerde, synchroniseerden, gesynchroniseerd)
    • gelijkzetten werkwoord (zet gelijk, zett gelijk, zette gelijk, zetten gelijk, gelijkgezet)
  3. synchroniser (faire concorder; ajuster; mettre au point; accorder; régler)
    afstemmen; gelijkschakelen
    • afstemmen werkwoord (stem af, stemt af, stemde af, stemden af, afgestemd)
    • gelijkschakelen werkwoord (schakel gelijk, schakelt gelijk, schakelde gelijk, schakelden gelijk, gelijkgeschakeld)
  4. synchroniser (concorder; concourir; interférer)
    samenvallen; samenlopen
    • samenvallen werkwoord (val samen, valt samen, samengevallen)
    • samenlopen werkwoord (loop samen, loopt samen, liep samen, liepen samen, samengelopen)
  5. synchroniser
    synchroniseren
    • synchroniseren werkwoord (synchroniseer, synchroniseert, synchroniseerde, synchroniseerden, gesynchroniseerd)

Conjugations for synchroniser:

Présent
  1. synchronise
  2. synchronises
  3. synchronise
  4. synchronisons
  5. synchronisez
  6. synchronisent
imparfait
  1. synchronisais
  2. synchronisais
  3. synchronisait
  4. synchronisions
  5. synchronisiez
  6. synchronisaient
passé simple
  1. synchronisai
  2. synchronisas
  3. synchronisa
  4. synchronisâmes
  5. synchronisâtes
  6. synchronisèrent
futur simple
  1. synchroniserai
  2. synchroniseras
  3. synchronisera
  4. synchroniserons
  5. synchroniserez
  6. synchroniseront
subjonctif présent
  1. que je synchronise
  2. que tu synchronises
  3. qu'il synchronise
  4. que nous synchronisions
  5. que vous synchronisiez
  6. qu'ils synchronisent
conditionnel présent
  1. synchroniserais
  2. synchroniserais
  3. synchroniserait
  4. synchroniserions
  5. synchroniseriez
  6. synchroniseraient
passé composé
  1. ai synchronisé
  2. as synchronisé
  3. a synchronisé
  4. avons synchronisé
  5. avez synchronisé
  6. ont synchronisé
divers
  1. synchronise!
  2. synchronisez!
  3. synchronisons!
  4. synchronisé
  5. synchronisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor synchroniser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstellen réglage
afstemmen réglage; synchronisation; égalisation
gelijkzetten réglage
samenlopen coïncidence
samenvallen correspondence; coïncidence
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstellen accorder; ajuster; faire concorder; mettre au point; régler; synchroniser adapter; ajuster; raccommoder; régler
afstemmen accorder; ajuster; faire concorder; mettre au point; régler; synchroniser adapter; ajuster; blackbouler; condamner; désapprouver; mettre en minorité; raccommoder; rapprocher; rejeter; renvoyer par un vote; repousser; régler
gelijkschakelen accorder; ajuster; faire concorder; mettre au point; régler; synchroniser
gelijkzetten mettre à l'heure; synchroniser
samenlopen concorder; concourir; interférer; synchroniser
samenvallen concorder; concourir; interférer; synchroniser
synchroniseren mettre à l'heure; synchroniser

Synoniemen voor "synchroniser":


Wiktionary: synchroniser

synchroniser
verb
  1. (overgankelijk) het tijdsverloop van processen op elkaar afstemmen, technisch meestal gerealiseerd door alle processen synchroon te laten lopen op een klok (-> klokpuls)

Cross Translation:
FromToVia
synchroniser synchroniseren synchronize — cause two events to have coordinated timing