Frans

Uitgebreide vertaling voor vadrouiller (Frans) in het Nederlands

vadrouiller:

vadrouiller werkwoord (vadrouille, vadrouilles, vadrouillons, vadrouillez, )

  1. vadrouiller (faire un tour; se balader; flâner; se promener de long en large)
    banjeren
  2. vadrouiller (vagabonder; se promener; errer)
    rondlopen; rondwaren; rondzwalken
    • rondlopen werkwoord (loop rond, loopt rond, liep rond, liepen rond, rondgelopen)
    • rondwaren werkwoord (waar rond, waart rond, waarde rond, waarden rond, rondgewaard)
    • rondzwalken werkwoord (zwalk rond, zwalkt rond, zwalkte rond, zwalkten rond, rondgezwalkt)
  3. vadrouiller (être perdu; traîner; se tromper; )
  4. vadrouiller (errer; abîmer; fouiner; )
    rondzwerven; zwerven; aan de zwerf zijn
    • rondzwerven werkwoord (zwerf rond, zwerft rond, zwierf rond, zwierven rond, rondgezworven)
    • zwerven werkwoord (zwerf, zwerft, zwierf, zwierven, gezworven)
    • aan de zwerf zijn werkwoord (ben aan de zwerf, bent aan de zwerf, is aan de zwerf, was aan de zwerf, waren aan de zwerf, aan de zwerf geweest)

Conjugations for vadrouiller:

Présent
  1. vadrouille
  2. vadrouilles
  3. vadrouille
  4. vadrouillons
  5. vadrouillez
  6. vadrouillent
imparfait
  1. vadrouillais
  2. vadrouillais
  3. vadrouillait
  4. vadrouillions
  5. vadrouilliez
  6. vadrouillaient
passé simple
  1. vadrouillai
  2. vadrouillas
  3. vadrouilla
  4. vadrouillâmes
  5. vadrouillâtes
  6. vadrouillèrent
futur simple
  1. vadrouillerai
  2. vadrouilleras
  3. vadrouillera
  4. vadrouillerons
  5. vadrouillerez
  6. vadrouilleront
subjonctif présent
  1. que je vadrouille
  2. que tu vadrouilles
  3. qu'il vadrouille
  4. que nous vadrouillions
  5. que vous vadrouilliez
  6. qu'ils vadrouillent
conditionnel présent
  1. vadrouillerais
  2. vadrouillerais
  3. vadrouillerait
  4. vadrouillerions
  5. vadrouilleriez
  6. vadrouilleraient
passé composé
  1. ai vadrouillé
  2. as vadrouillé
  3. a vadrouillé
  4. avons vadrouillé
  5. avez vadrouillé
  6. ont vadrouillé
divers
  1. vadrouille!
  2. vadrouillez!
  3. vadrouillons!
  4. vadrouillé
  5. vadrouillant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor vadrouiller:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan de zwerf zijn abîmer; agiter; amocher; balancer; courir le monde; errer; errer à l'aventure; faire le tour de; fouiner; rôder; vadrouiller; vagabonder
banjeren faire un tour; flâner; se balader; se promener de long en large; vadrouiller
rondlopen errer; se promener; vadrouiller; vagabonder battre le paver; faire le tour de; flâner; tournailler; traîner
rondwaren errer; se promener; vadrouiller; vagabonder
rondzwalken errer; se promener; vadrouiller; vagabonder
rondzwerven abîmer; agiter; amocher; balancer; courir le monde; errer; errer à l'aventure; faire le tour de; fouiner; rôder; vadrouiller; vagabonder errer; vagabonder
verdwaald zijn courir le monde; déambuler; errer; errer à l'aventure; flâner; fouiner; fureter; rôder; s'égarer; se fourvoyer; se tromper; traîner; vadrouiller; vagabonder; vaguer; être perdu
zwerven abîmer; agiter; amocher; balancer; courir le monde; errer; errer à l'aventure; faire le tour de; fouiner; rôder; vadrouiller; vagabonder errer; parcourir; rôder; traverser; vagabonder; vaguer; voyager

Synoniemen voor "vadrouiller":